Kinderpornozaak Kidsweek deels ongeldig

Een aanzienlijk deel van het bewijs in de zaak rond de voormalig adjunct-hoofdredacteur van Kidsweek, die wordt verdacht van het bezit van kinderporno, is woensdag ongeldig verklaard. Justitie heeft bij veel filmpjes en foto's die op de computer van de 34-jarige man en zijn partner zijn gevonden niet beschreven wat erop te zien is.

Bij kinderpornozaken moet op papier staan wat er op de gevonden filmpjes en foto's is te zien, om te voorkomen dat een onschuldig filmpje als kinderporno wordt aangemerkt. Als het Openbaar Ministerie alleen zegt dat het om kinderporno gaat, wordt het voor de verdachte onmogelijk om aan te tonen dat dit niet zo is.

De rechtbank laat de foto's en filmpjes waar geen beschrijving van is gemaakt daarom niet meewegen in de rechtszaak, zegt een woordvoerder van de rechtbank. Er is echter nog genoeg materiaal met beschrijving om de zaak door te laten gaan.

Omdat woensdag veel tijd verloren ging aan de vraag of het bewijs geldig was, zag de rechtbank het niet zitten om nog met de inhoudelijke behandeling te beginnen. Op de planning stond dat woensdag een computerdeskundige van de politie zou worden gehoord als getuige. Dat moet nu later gebeuren. De zaak is voor onbepaalde tijd uitgesteld.

Op de computer zouden na een tip van de internationale politieorganisatie Interpol tientallen kinderpornofilmpjes en -foto's zijn gevonden. De zaak liep sinds augustus. De adjunct-hoofdredacteur, Maarten H., werd vrijdag op non-actief gesteld en in het weekeinde ontslagen. Het vertrouwen was volgens uitgever van de kinderkrant Mark Termeer onherstelbaar beschadigd omdat H. zijn werkgever niet op de hoogte had gesteld van de verdenking in de zaak.