'Minder vrouwen in bètastudies door eigen keuze'

Al sinds jaar en dag worden de bètavakken in Nederland steeds meer toegesneden op vrouwen. Immers, er zijn weinig vrouwen met bètaberoepen, dus hun vaardigheid op dat gebied moet verbeterd worden. Alleen zo kunnen we voor elkaar krijgen dat mannen en vrouwen evenredig vertegenwoordigd zijn in dat vakgebied, aldus voorvechtsters van vrouwenrechten. Helaas blijkt daar niets van te kloppen.

Het blijkt namelijk zo te zijn dat meisjes en vrouwen tijdens hun studie net zo goed scoren op wiskunde als mannen. Dat ontdekte Ming-Te Wang met zijn team van de University of Pittsburgh. Het verschil zit 'm in het feit dat vrouwen veel beter scoren op het gebied van de verbale vaardigheden.

Vrouwen die goed zijn in wiskunde, zijn vaak ook goed op het verbale vlak. Daardoor kunnen ze kiezen uit verscheidene carrières. Mannen die sterk zijn in wiskunde daarentegen, hebben over het algemeen geen bovengemiddelde verbale vaardigheden. Daarom kiezen zij, net als de weinige vrouwen die alleen goed zijn in wiskunde, vaker voor bètaberoepen.

Hoofdonderzoeker Wang vat nog eens samen: "Onze studie toont aan dat het niet een gebrek aan kunde of een verschil in vaardigheid is waardoor vrouwen richting niet-bètaberoepen worden gestuurd, maar dat het de grotere waarschijnlijkheid is dat vrouwen met grote wiskundige vaardigheid ook een grote verbale vaardigheid hebben. Omdat ze goed zijn in beide, kunnen ze een grote waaier van beroepen overwegen."

Wang pleit er dan ook voor dat 'opvoeders en beleidsmakers de focus moeten verleggen, van het versterken van de bèta-gerelateerde vaardigheden van meisjes naar het aanboren van het potentieel van meisjes die bekwaam zijn in zowel wiskundige als verbale studies'.