Jihad tegen straatvuil

Vreedzame, hardwerkende moslims. Dat kan niet wezen volgens het wereldbeeld van sommige mensen, maar ze blijken toch te bestaan. Zo stond een groep moslims dinsdagochtend de straten in Antwerpen schoon te vegen in het kader van jihad.

De moslims zijn leden van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap, een Pakistaanse stroming binnen de islam. Ze zeggen wereldwijd zo'n 200 miljoen leden te hebben, terwijl de BBC spreekt van zo'n 10 miljoen. De Gemeenschap hangt de leer van de 19e-eeuwse Indiër Mirza Ghulam Ahmad aan, die ze beschouwen als profeet en messias. Ze hebben als leus 'Liefde voor iedereen, haat voor niemand'.

Deze uitzonderlijke leer is vooral in Pakistan in het verkeerde keelgat geschoten. Leden van de gemeenschap werden als ketters gezien, vervolgd en buitengesloten. In principe mogen ze geen enkele moskee binnen. Toch vertelt een van de leden dat de relatie met Marokkaanse, Turkse en zelfs Pakistaanse gemeenschappen in België en Nederland goed is.

De afkeer is echter wederzijds. De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap beschouwt de invulling die Pakistaanse soennieten aan jihad geven als prehistorisch. Voorzitter van de Gemeenschap in Antwerpen Basharat Ahmadsaqib vertelt dat Mohammed slechts heeft gezegd dat men zich mag verdedigen als hij aangevallen wordt. Jihad is voor hem niet vechten, maar het kan zoveel dingen zijn.

Op de vraag van Standaard-verslaggever Wouter Woussen of straatvegen ook jihad is, antwoordt hij bevestigend: "Door de straat te vegen doen we iets voor de maatschappij, leren we de kinderen dat dit soort werk niet minderwaardig of vernederend is en tonen we een positief beeld van onszelf. Dat is jihad."

Vandaar dat op nieuwjaarsdag om zes uur in de morgen een groep moslims vuil stond te ruimen in naam hun geloof. Al zullen ze volgens sommigen wel weer iets in hun schild voeren.