Contact tussen bevolkingsgroepen stagneert

Steeds meer allochtonen spreken Nederlands, maar dat leidt niet tot meer contact met autochtonen. Het contact tussen autochtone en allochtone Nederlanders is de afgelopen vijftien jaar gelijk gebleven. Dat blijkt uit donderdag verschenen onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau.

Zo'n 67 procent van alle Turken en 57 procent van alle Marokkanen heeft meer contact met mensen van dezelfde afkomst dan met Nederlanders. Bij Surinamers en Antillianen ligt dit percentage respectievelijk op 34 en dertig procent. Autochtonen lijken ook huiverig te zijn om in hun vrije tijd contact te zoeken met andere bevolkinsgroepen. 56 procent heeft zelden of nooit contact met migranten.

Het aantal allochtonen dat het gevoel heeft gediscrimineerd te worden is, op de Turkse gemeenschap na, toegenomen. Ook zijn veel van hen minder positief dan een paar jaar geleden over de kansen die allochtonen in Nederland worden geboden.

De acceptatie van homoseksuelen is nog steeds een heikel punt, ook bij hoogopgeleide allochtonen en de tweede generatie. Driekwart van de Turken en Marokkanen zou het een probleem vinden als hun kind homoseksueel zou zijn. Bij Surinamers en Antillianen is dit 33 procent en bij autochtone Nederlanders zeventien procent. Er is weinig verschil in opvatting tussen ouderen en jongeren.

De grootste meningsverschillen tussen autochtonen en allochtonen zijn er op het gebied van euthanasie en abortus. Waar de steun voor abortus onder autochtonen op 74 procent ligt is dit bij Turken 35 procent en bij Marokkanen slechts 24 procent. Surinamers (64 procent) en Antillianen (61 procent) hebben minder problemen met abortus.

Op het gebied van euthanasie komen vergelijkbare percentages naar voren. Veertig procent van de Turkse en 22 procent van de Marokkaanse Nederlanders vindt dat euthanasie legaal moet zijn. Bij Antillianen en Surinamers ligt dit percentage op ongeveer 75 procent. De steun voor euthanasie is het hoogst (85 procent) onder autochtone Nederlanders.

Andere ontwikkelingen hebben volgens het SCP bijgedragen aan de sociale en culturele verschillen en daarmee de afstand tussen allochtonen en autochtonen. Daarbij moet gedacht worden aan een toename van de etnische concentratie en segregatie en de toegenomen werkloosheid.

Ondanks het feit dat contact tussen allochtonen en autochtonen is gestagneerd geeft een meerderheid van alle migranten Nederland gemiddeld een voldoende. Drie kwart van de Surinamers en Antilianen voelt zich thuis in Nederland. Bij Turken en Marokkanen geldt dit voor ruim zestig procent.