Roken vergroot risico op astma bij kleinkinderen

Dat roken slecht voor een mens is, zal voor de meesten geen geheim wezen. Dat anderen, zoals kinderen en meerokers ook schade kunnen oplopen is evenzeer algemene kennis. Wat men echter nog niet wist, is dat ook de kleinkinderen van rokende grootouders blijvende schade kunnen oplopen.

Een team van Harbor-UCLA Medical Center onder leiding van dokter Virender Rehan voerde tests uit op ratten, die qua genetische opmaak veel op mensen lijken. Ze stelden vast dat de kinderen van ratten die aan nicotine waren blootgesteld (generatie F1) verhoogde kans hadden op verstoorde ontwikkeling van de longen, wat kan leiden tot astma of erger. Tot zover niets nieuws.

Maar toen ze de nakomelingen van generatie F1 (generatie F2 dus) onderzochten, bleken die ook een verstoorde longontwikkeling te hebben, hoewel F1 nooit aan nicotine was blootgesteld na geboorte. Verschillende proteïnen die men in verhoogde hoeveelheden vindt in longen van F1, waren ook in verhoogde hoeveelheden te vinden in de longen van F2. Daarnaast was het zogenaamde PPAR-gamma, een indicator van longontwikkeling, bij beide generaties te laag.

De oorzaak hiervan is volgens Rehan niet te vinden in Lamarckiaanse evolutie, maar in de invloed van nicotine op de geslachtsorganen van F1. Nicotine kan zowel de testikels als de eierstokken negatief beïnvloeden, onder meer door de manier waarop DNA zich oprolt te verstoren.

Kinderen van rokende ouders die hun eigen kinderen dit lot willen besparen, kunnen hoop houden. Een injectie met synthetische PPAR-gamma tijdens de zwangerschap deed bij de ratten het verhoogde risico verdwijnen.