Piratenpartij in hoger beroep tegen BREIN

De Piratenpartij gaat in hoger beroep tegen de stichting BREIN. Dat meldt de partij in een persbericht. Het hoger beroep is mede mogelijk gemaakt door een massale stroom van donaties van internetters die de partij willen steunen.

De Piratenpartij heeft nu acht weken de tijd om haar bezwaren tegen het vonnis in het kort geding te formuleren en in te dienen. BREIN zal hier op haar beurt dan weer op reageren. Een uitspraak wordt pas volgend jaar verwacht.

Woordvoerder Dirk Poot van de Piratenpartij zag de kansen op een hoger beroep eerder nog somber in, omdat de partijkas na de verkiezingen 'nagenoeg leeg' was. "De overrompelingstactiek van de stichting Brein, die op maandag 17 september de datum van het hoger beroep eenzijdig kon vervroegen, heeft niet gewerkt. Met steun van het publiek hebben wij inmiddels al 25.000 euro opgehaald. Dit is de helft van het geld dat we nodig denken te hebben om het hoger beroep goed te kunnen voeren", aldus Dirk Poot. De partij verwacht binnen enkele weken ook het resterende bedrag op te halen.

Bij de uitspraak van 10 mei werd de Piratenpartij bevolen haar proxyserver waarmee de klanten van de Nederlandse providers alsnog The Pirate Bay konden bereiken offline te halen. Daarnaast werd de Piratenpartij verboden om op die site uitleg te geven hoe eenvoudig het was om de blokkade te omzeilen. Tevens moest de algemene proxy worden gefilterd, zodat ook daar The Pirate Bay onbereikbaar werd gemaakt.

De Piratenpartij stelt zich op het standpunt dat door het verbieden van file-sharing sites een nieuwe generatie van artiesten en auteurs de weg naar hun publiek wordt afgesneden. Zij worden zo gedwongen weer zaken te doen met de monopolisten van de entertainmentindustrie uit de vorige eeuw. "De auteurswet is verworden tot een wapen in de concurrentiestrijd tussen het oude model waarin de industrie het voor het zeggen had, en het nieuwe model waarin publiek en artiesten zelf kunnen kiezen."

De Piratenpartij heeft zich met name ook verbaasd over de vaststelling van de rechtbank Den Haag dat de Piratenpartij zou streven naar een drastische wijziging van de Nederlandse rechtsorde. "Wanneer een rechter de Nederlandse rechtsorde zo nadrukkelijk verbindt aan één enkele wet van honderd jaar oud en het streven naar een update van de Auteurswet zo omschrijft, geeft dat ernstig te denken over de objectiviteit van de rechtbank."

De Piratenpartij meldt dat zij het betreurt dat zij zich gedwongen ziet het gevecht tegen internetcensuur in de rechtszaal voort te zetten. "Dit zou eigenlijk een zaak van de regering en het parlement moeten zijn. Al tien jaar is duidelijk dat de Auteurswet uit 1912 onverenigbaar is met het open internet. In plaats van de wetgeving aan te passen aan de realiteit, heeft de overheid het toegestaan dat een invloedrijke belangengroep actief bezig is om via een stapeling van jurisprudentie de Nederlandse realiteit aan te passen. Het feit dat een politieke partij de vrijheid van meningsuiting nu via een burgerrechter moet verdedigen is jammer maar noodzakelijk. Wij hadden dit liever via het parlement gedaan."