'Geen draagvlak voor vuurwerkverbod'

Het draagvlak voor het instellen van een vuurwerkverbod blijft klein. Meer dan de helft van de bevolking (59 procent) wil zelf vuurwerk kunnen blijven afsteken. Voor het centraal afsteken van vuurwerk als alternatief bestaat echter ook steun, blijkt uit onderzoek dat staatssecretaris van Milieu Joop Atsma (CDA) heeft laten uitvoeren.

Aanleiding voor het onderzoek is de suggestie die begin dit jaar in de Kamer klonk dat er een toenemende roep uit de samenleving is voor een vuurwerkverbod, schrijft Atsma. Zo legde GroenLinks een verbod onlangs nog vast in het verkiezingsprogramma. De cijfers wijzen anders uit: 37 procent van de ondervraagden is tegenstander en wil stoppen met de manier waarop het nieuwe jaar nu wordt ingeluid.

Hoewel een meerderheid niets wil veranderen aan de huidige situatie, bestaat er ook een ruim draagvlak voor het centraal afsteken van vuurwerk als alternatief voor de huidige situatie of een totaalverbod: zestig procent van de ondervraagden is positief daarover.

Atsma is echter niet van plan om iets te veranderen. "Vuurwerk hoort bij oud en nieuw en zolang het verantwoord wordt gebruikt, beleven veel mensen er plezier aan. Het kabinet ziet op dit moment geen reden om dit standpunt te herzien en een vuurwerkverbod voor consumenten in te stellen. Binnen de samenleving is hier onvoldoende draagvlak voor.''

Het kabinet liet in 2008 de stemming onder de bevolking ook al peilen. Uit het nieuwe onderzoek blijkt dat Nederlanders in twee jaar iets negatiever zijn gaan staan tegenover het afsteken van vuurwerk, maar dat is niet significant te noemen. Vijftig procent is positief, 49 procent negatief. Twee jaar geleden was dat nog 53 procent tegenover 45 procent.