Turkije doet beroep op NAVO

Turkije wil dat de NAVO het neerhalen van een Turks verkenningsvliegtuig door Syrië als een aanval op het hele bondgenootschap beschouwt. Vicepremier Bulent Arinc heeft dit maandag gezegd aan de vooravond van een vergadering van de Noord-Atlantische Raad in Brussel.

Turkije zegt dat het onbewapende RF-4E verkenningsvliegtuig vrijdag alweer in internationaal luchtruim vloog toen het werd neergeschoten. Arinc zei dat een ander Turks vliegtuig dat vrijdag naar het verdwenen toestel op zoek was eveneens werd beschoten. De Syrische luchtverdediging hield hier pas mee op na een waarschuwing van de Turkse krijgsmacht, aldus de vicepremier.

Arinc zei dat Turkije zich het recht voorbehoudt om de 'vijandige daad' te vergelden, maar voegde daar aan toe: "Wij hebben niet de intentie om tegen wie dan ook een oorlog te voeren." Hij zei dat Turkije bij de NAVO zal aandringen om de aanval te classificeren onder artikel 5 van het NAVO-verdrag. Dit artikel stelt dat een aanval op een lidstaat wordt beschouwd als een aanval op alle lidstaten.

Hoewel veel NAVO-landen gefrustreerd zijn over het optreden van het Syrische regime tegen opstandelingen, is het niet aannemelijk dat het bondgenootschap militaire actie tegen het Arabische land zal ondernemen. Een dergelijke actie zal noch door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, noch door de Arabische Liga worden goedgekeurd en ingrijpen zonder de instemming van beide organen is nagenoeg ondenkbaar. Ook bestaat er onder de NAVO-leden weinig animo voor nog een oorlog in het Midden-Oosten.