Declaratieregels kabinet niet strenger

De declaratieregels voor ministers en staatssecretarissen worden niet aangepast. Minister van Binnenlandse Zaken Liesbeth Spies (CDA) ziet daar geen reden toe. Dat maakte zij donderdag duidelijk in een debat met de Tweede Kamer.

Spies heeft eerder aangekondigd dat alle bonnetjes van bewindslieden vanaf volgend jaar via internet openbaar worden gemaakt. Tot nu toe zijn die alleen naar buiten gekomen doordat RTL Nieuws een beroep deed op de Wet openbaarheid bestuur.

Een deel van de Tweede Kamer vindt dat de regels moeten worden aangepast. Zo zou het afgelopen moeten zijn met het declareren van kleine uitgaven. Zo kwam via RTL onder meer een bonnetje naar buiten van minister van Financiën Jan Kees de Jager (CDA) voor 'diverse sauzen' ter waarde van zes euro. "Grote mensen declareren geen kleine dingen", stelde D66-Kamerlid Gerard Schouw. Hij bepleitte een 'declaratiebijbel' die voor de hele overheid gaat gelden.

Spies vindt strengere regels niet nodig. De huidige bepalingen, vastgelegd in het zogeheten Voorzieningenbesluit voor bewindslieden en in een 'handleiding' voor provincies en gemeenten, zijn volgens haar 'voldoende scherp'. Bewindslieden die hun boekje te buiten gaan, worden op de vingers getikt. Zo moest staatssecretaris van Landbouw Henk Bleker (CDA) geld terugbetalen omdat hij in te dure hotels had overnacht.

Wel zoeken de hoogste ambtenaren van alle ministeries, de secretarissen-generaal, naar een meer uniforme manier van administreren, zei Spies. Nu verschilt de declaratiemethode per ministerie. Dat maakt het vergelijken van het declaratiegedrag van bewindslieden moeilijk.

Spies nam afstand van een pleidooi van PVV-Kamerlid André Elissen om alle bonnetjes van alle ambtenaren te publiceren. "Dat is echt een buitengewoon slecht idee", zei Spies. "Het leidt alleen maar tot wantrouwen, en zorgt bovendien voor heel veel bureaucratie." Spies hekelde bovendien het feit dat Elissen in de media gewag had gemaakt van een 'graaicultuur' die onder ambtenaren zou heersen, maar dat in de Kamer niet herhaalde.