Wegenbouw nog vaak onveilig

Het werk in de wegenbouw is nog te vaak onveilig. De Inspectie SZW, de opvolger van de Arbeidsinspectie, wil het werk veiliger maken door meer controles en voorlichting. Dat moet leiden tot minder verzuim.

De inspectie gaat vooral controleren op lichamelijke belasting zoals tillen en duwen, de inrichting van de werkplek en het veilig werken met verontreinigde grond en water. Het doel is om werknemers 'zo lang mogelijk lichamelijk en geestelijk gezond te laten werken'.

Bedrijven die het niet zo nauw nemen met de regels en al eerder zijn gewaarschuwd kunnen op extra controles rekenen. Ook start de inspectie een voorlichtingscampagne.

Het werk in de grond-, weg- en waterbouw is onveilig, onder meer omdat de werkplaats tijdelijk is en steeds opnieuw moet worden ingericht. Ook wordt vaak met onderaannemers gewerkt en is niet altijd duidelijk wie verantwoordelijk is voor de arbeidsomstandigheden. Bovendien wordt bij ieder project met andere partijen samengewerkt.

In Nederland werken ongeveer 75 duizend mensen in deze sector; de helft is werkzaam in de wegenbouw. Verder gaat het om de bouw en onderhoud van het spoor, de waterbouw en andere civiele werken, heien en funderingswerkzaamheden en het aanleggen van kabels en leidingen.

In 2010 waren zesduizend mensen een of meerdere dagen ziek vanwege een arbeidsongeval: twee keer zo veel als het landelijk gemiddelde. Verder kampt een kwart van de werknemers in de sector met gezondheidsklachten als gevolg van het werk. Ruim 36 procent heeft last van pijn en stijfheid, 42 procent heeft rugklachten. De inspectie wil dat deze cijfers in 2016 zijn gedaald.


Wegenbouw nog vaak onveilig (Foto: Novum)