Inkomensgrens huurwoningen slecht voor wijkenaanpak

De inkomensgrens voor sociale huurwoningen is slecht voor de aanpak van aandachtswijken. Doordat corporaties nog slechts heel beperkt sociale huurwoningen mogen toewijzen aan huishoudens met een inkomen hoger dan 33 duizend euro, ontstaat in aandachtswijken een hogere concentratie van kansarme huishoudens met een laag inkomen.

Dat blijkt donderdag uit onderzoek dat is gehouden in opdracht van veertien woningcorporaties en branchevereniging Aedes. Het effect van de inkomensbeperking op de samenstelling van wijken is nog niet eerder onderzocht. Aangenomen werd dat de maatregel aan de ene kant mensen met hoge inkomens in de wijken zou tegenhouden, maar hen aan de andere kant ook zou beletten hun sociale huurwoning te verlaten.

Op de lange termijn is dat bindende effect volgens de onderzoekers echter zwakker. Het resultaat is dat in de aandachtswijken meer mensen met lage inkomens zullen wonen. "In het kielzog daarvan zal de uitkeringsafhankelijkheid toenemen en de leefbaarheid verslechteren", aldus de corporaties en Aedes.

Het onderzoek wijst echter ook uit dat corporaties niet helemaal machteloos staan. Corporaties mogen maximaal tien procent van de nieuwe verhuringen aan huishoudens met een inkomen boven de grens van 33 duizend euro toekennen. Als corporaties die ruimte volledig benutten, kunnen ze ongeveer de helft van het nadelige effect op de inkomenssamenstelling van de wijk teniet doen.

Ook kunnen zij de huur van woningen bij een nieuwe verhuring boven de zogenoemde liberalisatiegrens van 664,66 euro per maand trekken en vrijgekomen sociale huurwoningen verkopen. Daarmee kan nog eens een kwart van het negatieve effect worden opgeheven.

Maar ook al doen de corporaties dat allemaal, dan nog is het aandeel huishoudens met een laag inkomen in 2025 twee procentpunt hoger dan als de regeling niet van kracht zou zijn. Dat aandeel bedraagt in de gemiddelde aandachtswijk nu 69 procent.

De corporaties en Aedes willen dat de inkomensgrens wordt verhoogd.