'Spoedeisende hulp kan best verder weg'

De norm dat iedereen binnen drie kwartier per ambulance bij een eerstehulppost kan zijn, moet niet langer heilig verklaard worden door de politiek. Dat zegt voorzitter van Ambulancezorg Nederland Hans Simons maandag in het Financieele Dagblad.

Het hoeft volgens Simons helemaal niet dramatisch te zijn als het langer dan 45 minuten duurt voor een ambulance bij de spoedeisende hulp arriveert, omdat de apparatuur en het personeel veel beter is dan vroeger. "Behandelingen beginnen tegenwoordig al direct ter plaatse. Door moderne communicatieapparatuur is bovendien de specialist in het ziekenhuis ook meteen betrokken."

De 45-minutennorm is jaren geleden in de wet vastgelegd. Omdat de politiek er in de discussie over de concentratie van ziekenhuizen aan vasthoudt, kunnen bepaalde posten niet gesloten worden.

Snelheid is volgens Simons niet het enige dat telt. Soms zijn patiënten beter af als een ambulance doorrijdt naar een ander ziekenhuis voor een gespecialiseerde arts. "De hele inrichting van de zorg is aan het veranderen met de concentratie van ziekenhuizen en grotere huisartsenposten. Ik zeg niet dat je die norm zomaar overboord moet zetten, maar als je alles opnieuw inricht, dan moet je ook hiernaar durven kijken."

Vorige week bracht de Gezondheidsraad een advies uit aan minister van Volksgezondheid Edith Schippers (VVD) over de spoedeisende hulpafdelingen. Er stond onder meer in dat niet alle posten in de nacht en in het weekeinde open hoeven te blijven. Wel vindt de raad dat een patiënt altijd binnen drie kwartier op een spoedeisende hulpafdeling moet kunnen zijn.