Iran richt pijlen op Barbie

De verkoop van barbies in Iran wordt aan banden gelegd. De politie in het land heeft tientallen winkels die de populaire poppen verkopen gesloten, meldt persbureau Mehr. De inbeslagname is deel van een 'nieuwe fase' van de campagne tegen symbolen van de westerse cultuur, meldt het persbureau op basis van bronnen bij de politie.

Barbie, geschapen naar het evenbeeld van de jonge westerse vrouw, mag officieel al sinds de jaren negentig niet meer worden verkocht. De zwempakken en minirokjes waarin de poppen aan de man worden gebracht, staan haaks op de strenge kleding- en gedragsvoorschriften voor vrouwen in de Islamitische Republiek.

In 2002 werd daarom al campagne gevoerd tegen Barbie. De regering introduceerde een eigen poppenlijn, de tweeling Dara en Sara, die de traditionele Iraanse normen en waarden moest bevorderen. De inbeslagname van de Amerikaanse poppen werd uiteindelijk gestaakt, en Barbie begon weer aan haar opmars.

Ook westerse boeken, films, muziek, kapsels en kledingstukken blijven ondanks de vele verboden van de overheid in trek bij Iraanse jongeren. Zelfs televisiezenders van de staat zenden regelmatig Hollywoodfilms uit.

Sinds de Iraanse Revolutie van 1979 strijdt het regime in Teheran tegen wat het de westerse 'culturele invasie' noemt. Sindsdien probeert het regime de invoer van speelgoed van Amerikaanse en Europese makelij te ontmoedigen.

In 2008 waarschuwde de rechterlijke macht nog voor de gevolgen van de import van barbiepoppen en ander speelgoed. De vraag ernaar onder de ruim 25 miljoen Iraanse kinderen en tieners blijft echter onverminderd groot.


Iran richt pijlen op Barbie (Foto: Novum)