Pensioenleeftijd opgelopen tot boven de 63 jaar

De gemiddelde leeftijd waarop Nederlandse werknemers met pensioen gaan is in 2011 verder opgelopen. De pensioenleeftijd kwam gemiddeld uit op 63,1 jaar, terwijl deze vorig jaar nog op 62,7 lag. Dat blijkt uit dinsdag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Tussen 2000 en 2006 lag de gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gingen steeds rond de 61 jaar. Sinds 2007 is de pensioenleeftijd gestegen doordat de overheid vervroegd met pensioen is gaan ontmoedigen.

Het CBS constateert dat het aandeel werknemers dat 65 jaar of ouder is op het moment van pensionering hierdoor in de laatste vijf jaar is verdubbeld tot dertig procent in 2011.

Tegelijkertijd is het aandeel dat bij pensionering jonger is dan zestig jaar fors afgenomen. In 2006 was 28 procent van de werknemers die stopten met werken jonger dan 60 jaar. Momenteel is dat slechts zes procent.

In de bouw en bij de overheid gaan werknemers het vroegst met pensioen, met 62,2 jaar. De hoogste gemiddelde pensioenleeftijd vond het CBS in de cultuur- en milieugerelateerde banen, overige dienstverlening en in de landbouw en visserij.

Vorig jaar gingen ruim 75.000 Nederlanders met pensioen. Tien jaar geleden schommelde het aantal nieuwe gepensioneerden nog rond de zestigduizend.