Hoogleraar bepleit shariales voor rechters

Het is voor Nederlandse rechters nuttig om zich regelmatig bij te laten scholen in de sharia. Dat zegt hoogleraar recht en cultuur in islamitische samenlevingen Léon Buskens in Rechtstreeks, het wetenschappelijk tijdschrift van de Raad voor de rechtspraak.

Als alleen de Nederlandse rechtspraak wordt toegepast kan dat volgens hem tot 'hinkende' situaties leiden. Het bekendste voorbeeld daarvan is volgens hem de scheiding. Een Nederlandse scheiding wordt in het buitenland namelijk niet altijd erkend. Een vrouw die in Nederland gescheiden is, kan daar en in haar eigen moslimgemeenschap nog steeds als gehuwd gelden.

Een belangrijke vraag is volgens hem bijvoorbeeld hoe rechters een echtscheidingsvonnis zo kunnen motiveren dat de scheiding bijvoorbeeld in Marokko gemakkelijker wordt erkend. Het zou volgens hem voor alle partijen beter zijn als dit goed gebeurt.

Elders in het juristenblad staat dat de sharia 'met enige regelmaat' een rol speelt in rechtszaken over echtscheidingen en andere aspecten van het familierecht. Een voorwaarde is volgens onderzoeker Susan Rutten dat de betrokken partijen een buitenlands paspoort hebben en als het huwelijk in een islamitisch land is gesloten volgens de voorwaarden van de sharia.

In zulke gevallen past de Nederlandse rechter 'dit buitenlands recht' toe. Zo kan een echtscheiding worden uitgesproken als een partner langdurig afwezig is geweest. Volgens de Marokkaanse variant van de sharia is dat namelijk een geldige grond om te scheiden.

Wel zijn er volgens Rutten, docent bij de cursus Marokkanen en Turken in de Nederlandse rechtspraktijk van het Studiecentrum Rechtstraining (SSR), duidelijke grenzen. Zo mag het toepassen van de sharia niet botsen met de Nederlandse wet, de openbare orde of de goede zeden.

De PVV sloeg vorig jaar maart alarm omdat rechtbanken bij scheidingen en erfenissen 'steeds vaker regels uit moslimlanden' zouden toepassen. Dat zou blijken uit eigen onderzoek. Dat onderzoek bestond volgens PvdA-Kamerlid Martijn van Dam uit acht losse uitspraken. Maar volgens hem werd in geen van die uitspraken naar de sharia verwezen.