Amsterdammers lastigst uit de bijstand te krijgen

Amsterdam scoort slecht als het gaat om het percentage bijstandstrekkers dat een baan vindt. Slechts 5,8 procent van degenen die eind 2009 in de bijstand zaten, kreeg in 2010 een baan. In geen enkele gemeente met meer dan honderdduizend inwoners is dat percentage zo laag, blijkt maandag uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Utrecht scoorde met zes procent nauwelijks beter dan Amsterdam. Rotterdam en Den Haag scoorden respectievelijk 8,4 en zeven procent. De vier grootste gemeenten scoren onder het landelijke gemiddelde van negen procent.

Het gemiddelde steeg in 2010 voor het eerst weer na een forse daling in de jaren daarvoor. In 2007 kreeg nog vijftien procent van de bijstandontvangers een baan. In 2009 werd een dieptepunt van acht procent bereikt. Landelijk vonden vorig jaar dertigduizend bijstandontvangers werk.

Onder de steden met meer dan honderdduizend inwoners scoort Zaanstad het best. Daar vond veertien procent van de bijstandgerechtigden werk.

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de bijstandsregeling. De mate waarin bijstandontvangers werk vinden hangt niet alleen af van de inspanningen van de gemeente. Het is bijvoorbeeld ook afhankelijk van de beschikbaarheid van werk in de regio. Een laagopgeleide bijstandontvanger zal daarbij minder snel een baan vinden dan een hoogopgeleide. Ook blijven mensen die al lang in de bijstand zitten er vaak langer in hangen.