Straf huishoudster dode 'bezeten' peuter definitief

Een huishoudster is definitief veroordeeld tot vijf jaar cel voor medeplichtigheid aan de dood van een meisje van 1 jaar. De Hoge Raad heeft dinsdag het cassatieberoep van de vrouw verworpen.

Het 1-jarige meisje werd in januari 2006 zwaargewond een ziekenhuis in Den Haag binnengebracht. Ze was zo ernstig mishandeld dat ze dezelfde avond overleed aan haar verwondingen.

Het kind bleek ruim een jaar lang stelselmatig te zijn mishandeld door haar ouders, het echtpaar bij wie de ouders inwoonden en door de huishoudster. Zij meenden dat de mishandelingen nodig waren om een boze geest uit het kind te verdrijven.

Het gerechtshof in Den Haag veroordeelde de huishoudster vorig jaar tot vijf jaar cel voor haar aandeel in de zaak. De ouders en het andere echtpaar kregen toen celstraffen tot acht jaar. De advocaat van de huishoudster stelde in zijn cassatieberoep dat het hof te weinig rekening had gehouden met de culturele achtergrond van de verdachte.

Zowel de vrouw als de andere betrokkenen komen uit India. De huishoudster komt uit een lagere kaste dan haar werkgevers en zou zich daardoor in een afhankelijke positie hebben bevonden, waarbij zij werd uitgebuit, onderdrukt en mishandeld.

De Hoge Raad vindt echter dat de vrouw ondanks de druk waaronder zij stond naar mogelijkheden had moeten zoeken om het leven van het kind te sparen en acht het cassatieberoep daarom ongegrond.

Ook een beroep op een bepaling uit een verdrag ter bestrijding van mensenhandel gaat volgens de Hoge Raad niet op. In die bepaling staat dat slachtoffers van mensenhandel niet gestraft hoeven te worden voor misdrijven die ze onder dwang begaan. Er bestaat volgens de Hoge Raad echter onvoldoende verband tussen het werk dat de huishoudster onder dwang moest verrichten en de mishandelingen van het kind.