Geen bewijs voor fatale mishandeling Friese disco

De rechtbank in Leeuwarden heeft zes mannen die verantwoordelijk werden gehouden voor de dood van de 16-jarige Redmar Smedema uit Burgum vrijgesproken. Het OM had tegen drie van de zes verdachten onvoorwaardelijke gevangenisstraffen geëist.

Een 20-jarige man uit het Friese Damwoude heeft volgens het OM de fatale klappen uitgedeeld. Tegen hem was tweeënhalf jaar cel geëist en tegen twee dorpsgenoten een halfjaar. De rechtbank oordeelde echter dat het bewijs te mager is om tot een veroordeling te komen.

Smedema overleed op 18 april 2010 in het UMCG in Groningen aan een hersenbloeding. Het fatale letsel zou het gevolg zijn van een mishandeling eerder die nacht in discotheek Club Q in Noardburgum. Twee jongens uit het groepje verdachten zouden Smedema hebben geslagen en geschopt. De verdachten wonen in Damwoude, Veenwouden, Broeksterwoude en Dokkum en zijn 19 tot 21 jaar.

Omdat de groep wild hoste en sprong op de dansvloer hield het OM alle zes verdachten verantwoordelijk voor het overlijden van Smedema. Die had dezelfde nacht geklaagd dat hij door iemand was mishandeld.

Hij voelde zich niet goed en werd onderzocht door ambulancepersoneel. In eerste instantie leek er weinig aan de hand te zijn. Later ging het snel bergafwaarts en werd hij alsnog naar het UMCG overgebracht, waar hij enkele uren later overleed. Getuigen hebben verklaard dat Smedema op de dansvloer van Club Q is mishandeld.

Een getuige heeft de 20-jarige Damwoudster aangewezen als degene die Smedema heeft geslagen. Van de andere getuigen vindt de rechtbank dat ze niet betrouwbaar zijn, omdat ze geen eenduidige verklaringen hebben afgelegd.

Op basis van die ene verklaring kon de rechtbank dinsdag niet tot een veroordeling komen. De rechtbank vindt dat niet bewezen kan worden dat iemand uit de groep Smedema heeft geschopt of geslagen. Ook kan niet bewezen worden dat de jongen is overleden als gevolg van geweld vanuit de groep.