Vrouw (18) vermoord en verminkt in Syrië

Een tiener wier verminkte lichaam werd aangetroffen in een mortuarium is vermoedelijk de eerste vrouw die in de zes maanden oude opstand in Syrië in politiehechtenis is overleden. Familieleden van de 18-jarige Zainab al-Hosni vonden haar lijk bij toeval toen ze in de stad Homs op zoek waren naar het stoffelijk overschot van haar broer, zegt Amnesty International. Volgens de familie ontbraken haar hoofd en armen was haar huid verwijderd.

"Als bevestigd wordt dat Zainab in hechtenis zat toen zij stierf, is dit een van de meest ontstellende sterfgevallen in detentie die wij tot nog toe hebben meegemaakt", zei Philip Luther, plaatsvervangend directeur van Amnesty voor het Midden-Oosten en Noord-Afrika. "Wij weten van andere gevallen van betogers wier verminkte lichamen aan hun families zijn geretourneerd, maar deze zaak is wel heel erg schokkend."

Volgens Amnesty werd Zainab op 27 juli door agenten in burger opgepakt, vermoedelijk om haar 27-jarige broer Mohammad Deeb al-Hosni, die actief was in het verzet in Homs, te dwingen zich bij de autoriteiten te melden. Uiteindelijk werd Mohammad op 10 september opgepakt en ingesloten. Zijn moeder kreeg drie dagen later bericht dat zij het stoffelijk overschot van haar zoon in een militair ziekenhuis kon ophalen.

Het lichaam vertoonde sporen van marteling, zoals bloeduitstortingen op de rug en brandwonden van sigaretten. Hij had schotwonden in zijn rechterarm, rechterbeen en drie in de borst, aldus Amnesty.

De moeder stuitte in hetzelfde ziekenhuis bij toeval op het lichaam van haar dochter. De familie kreeg pas op 17 september toestemming om het op te halen. De moeder moest daarvoor een verklaring ondertekenen dat Zainab en Mohammad waren ontvoerd en gedood door een gewapende bende, zegt Amnesty.

Volgens Amnesty zijn sinds de opstand tegen president Bashar Assad in maart begon in Syrië zeker 103 mensen in hechtenis overleden. De Verenigde Naties schatten het totale aantal doden in het land sinds maart op meer dan 2700.

Philip Luther van Amnesty zegt dat er geen tekenen zijn dat het moorden en martelen in Syrië afneemt. "Het toenemende aantal meldingen over mensen die achter tralies overlijden wijst des te meer op misdaden tegen de menselijkheid en zou de VN-Veiligheidsraad moeten nopen de toestand in Syrië aan te kaarten bij het Internationaal Strafhof."