Meer bewijs van fouten BP bij Deepwater Horizon

Een wetenschapper werkzaam bij het olieconcern BP heeft op de dag van de explosie op het boorplatform Deepwater Horizon een voorraad aardgas ontdekt die mogelijk een rol heeft gespeeld bij de olieramp in de Golf van Mexico. BP heeft deze bevindingen echter een jaar verborgen gehouden voor de onderzoekers van de Amerikaanse regering. Dat blijkt uit interviews en documenten die het persbureau Associated Press in handen heeft gekregen.

In haar getuigenverklaring twee maanden geleden zei Galina Skripnikova, een expert op het gebied van petrofysica, een zandlaag te hebben gevonden met gas erin. Deze zandlaag bevond zich 91 meter hoger dan wat volgens BP het ondiepste punt was waar zich aardgas bevond.

De diepte van olie en gas is een cruciale factor bij het boren omdat op basis daarvan wordt bepaald hoeveel cement een bedrijf moet gebruiken om een boorput correct af te sluiten. De bovenkant van de cementlaag moet zich volgens de Amerikaanse toezichthouder voor olieboringen BOEMRE 152 meter boven de ondiepste gas- of olievoorraad bevinden. Dit zou betekenen dat de bovenkant van de door BP gestorte cementlaag te diep lag.

Halliburton, de onderaannemer die het cement leverde aan BP, spande onlangs een rechtszaak aan tegen het oliebedrijf. Halliburton is van mening dat de getuigenis van Skripnikova bewijst dat BP voor de explosie op de hoogte was van de zandlaag en daarom het ontwerp voor de boorput had moeten herzien. BP ontkent de aantijgingen van Halliburton.

Skripnikova analyseert voor BP data om de diepte van en details over olie- en gasvoorraden vast te stellen. Deze informatie wordt weer gebruikt voor 'tijdelijke achterlating', waarbij een boorput tijdelijk wordt afgesloten om later weer in gebruik te worden genomen.

Gebaseerd op de oorspronkelijke informatie gingen Amerikaanse toezichthouders akkoord met de plannen voor de boorput, waarin de top van de cementlaag was vastgesteld op 5273 meter onder het wateroppervlak. Het cement werd 19 april, de dag voor de explosie, de put in gepompt.

Nadat Skripnikova was teruggekeerd van het boorplatform keek ze samen met haar collega's opnieuw naar hun analyse en op de dag van de explosie ondekte ze de hoger gelegen gasvoorraad. Op basis van deze nieuwe informatie had de bovenkant van de cementlaag op 5181 meter moeten liggen.

Skripnikova zei haar bevindingen niet te hebben doorgespeeld aan de technici op Deepwater Horizon, en ook niemand te hebben gewaarschuwd om te wachten met het afsluiten van de put. Skripnikova zei in haar getuigenis dat ze dacht dat de informatie zich vanzelf een weg naar de leidinggevenden binnen BP zou vinden. BP had op dat moment al omgerekend 44 miljoen euro meer uitgegeven dan oorspronkelijk was begroot. Het werk staken en nieuwe plannen voor het cement maken zou nog eens miljoenen extra hebben gekost.

Op een later moment in haar getuigenis leek Skripnikova terug te krabbelen en zei ze de nieuwe bevindingen pas de dag na de explosie met haar collega's te hebben besproken. "Geloof jij dat BP zich aan de bestaande regels heeft gehouden bij het storten van het cement?", vroeg een advocaat aan Skripnikova. "Ik weet het niet", antwoordde ze.

Voor haar getuigenis zijn de bevindingen van Skripnikova nooit doorgespeeld aan toezichthouders of aan een van de vele instanties die onderzoek hebben gedaan naar de ramp met Deepwater Horizon.

Ze is nooit gehoord door de presidentiële commissie. Haar naam en haar bevindingen stonden niet in een onderzoeksrapport van BP dat in september uitkwam. En ze is niet ondervraagd door een gezamenlijk onderzoekspanel van de Amerikaanse kustwacht en BOEMRE. Het rapport van dit panel komt wellicht woensdag al uit.

BP heeft dinsdag een brief getoond die het bedrijf op 30 oktober 2010 aan de presidentiële commissie stuurde. In de brief beloofde BP de commissie nieuwe rapporten toe te sturen naarmate het onderzoek vorderde.

Een van de leden van de commissie, die maanden geleden een rapport uitbracht en zich in januari ophief, zei dat BP de bevindingen van Skripnikova nooit met de commissie heeft gedeeld. Volgens het commissielid, dat anoniem wenste te blijven, heeft een onafhankelijk petrofysicus die de beschikbare data bestudeerde voor de commissie nooit zorgen geuit over ondiepe gasvoorraden.

Een woordvoerster van BOEMRE wilde niet zeggen in hoeverre de bevindingen van Skripnikova het rapport van BOEMRE en de kustwacht zullen beïnvloeden. Het ministerie van justitie, dat een eigen onderzoek heeft lopen naar de olieramp, wilde geen commentaar geven.

Sommige experts menen dat de fout een rol heeft gespeeld bij de ramp. Anderen denken dat de ramp zich ook had voltrokken als het cement wel tot de correcte diepte was gestort. Eerder werden al het verkeerd interpreteren van data, de niet-werkende afsluitklep op de boorput en menselijke tekortkomingen genoemd als oorzaken voor de ramp.

Het enige waar de deskundigen het over eens lijken te zijn is dat BP eerder aan de bel had moeten trekken. "Ik denk niet dat iemand daar wist waar ze mee bezig waren. Want als ze het hadden geweten, hadden ze de werkzaamheden wel gestaakt", aldus hoogleraar bouwkunde Satish Nagarajaiah.

Bob Bea, een hoogleraar bouwkunde aan de Universiteit van Californië die tientallen jaren heeft gewerkt op en onderzoek heeft verricht naar booreilanden, sprak naar aanleiding van de verklaring van Skripnikova over de zoveelste 'ernstige tekortkoming'. Volgens Bea kan het ondiepe gas zich een weg hebben gebaand door groeven in het cement en de cementlaag hebben verzwakt.

Zo'n verzwakking zou zijn opgemerkt door BP als het bedrijf de hechtheid van het cement had getest. BP liet deze test echter achterwege. Daarnaast heeft BP het cement niet lang genoeg uit laten harden. "Het zou uitzonderlijk zijn geweest als dat cement naar behoren had gefunctioneerd", aldus Bea.


Meer bewijs van fouten BP bij Deepwater Horizon (Foto: Novum)