Syriërs weer de straat op

Tienduizenden demonstranten zijn vrijdag in heel Syrië de straat opgegaan om het aftreden van president Bashar Assad te eisen. De betogers negeerden de bloedige aanval op de stad Hama die al enkele dagen gaande is. De veiligheidstroepen grepen hard in en schoten ten minste acht mensen dood. Tientallen raakten gewond.

Van de hoofdstad Damascus tot aan de zuidelijke provincie Daraa en Deir el-Zour in het oosten waren demonstranten op de been. Ook in Qamishli in het noorden en Homs werd geprotesteerd, meldden activisten.

Volgens de Lokale Coördinatiecomités, een groep die de opstand documenteert, zijn in Arbeen, een voorstad van Damascus, zeven mensen doodgeschoten. Minstens tien mensen zouden verwondingen hebben opgelopen. In Homs zou ook een persoon zijn omgekomen, drie raakten gewond. Volgens mensenrechtenactivist Mustafa Osso zijn er in twee andere voorsteden van Damascus, Madaya en Kanker, ook drie mensen gedood.

Het is onmogelijk de berichten uit Syrië te verifiëren. Buitenlandse journalisten zijn het land uitgezet. Syrische verslaggevers moeten onder strenge beperkingen werken.

De Syrische staatstelevisie meldde dat twee politieagenten in het noordelijke stadje Maarat al-Numan in een hinderlaag zijn omgekomen. Tevens zouden acht agenten zijn verwond.

Hama wordt ondertussen nog steeds onder vuur genomen. De stad wordt al zes dagen belegerd door regeringstroepen die proberen de opstand tegen Assad de kop in te drukken. Sinds het uitbreken van de opstand zijn al 1700 burgers om het leven gekomen.