Rechterlijke macht hekelt plan minimumstraffen

De rechterlijke macht ziet niets in het plan van minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) om zware criminelen die in herhaling vallen minimaal zes jaar cel op te leggen. De Raad voor de rechtspraak adviseert Opstelten zijn wetsvoorstel voor het invoeren van minimumstraffen niet in te dienen bij de Tweede Kamer.

Volgens de raad zijn rechters als het plan doorgaat in de toekomst soms gedwongen straffen op te leggen die niet in verhouding staan tot de ernst van het misdrijf. Het is bovendien maar de vraag in hoeverre de invoering van minimumstraffen een effectieve bijdrage levert aan een veiligere samenleving, schrijft de raad in een advies aan het ministerie. "Uit onderzoek is immers bekend dat zwaardere straffen niet structureel leiden tot minder recidive en meer veiligheid."

In het voorstel van Opstelten staat dat criminelen die binnen tien jaar nadat ze uit de cel zijn gekomen opnieuw een zwaar misdrijf plegen, minimaal de helft van de maximumstraf voor dat misdrijf moeten krijgen. Het gaat dan om misdrijven waar twaalf jaar cel of meer voor staat en waarbij sprake is van een 'ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer'.

De Raad voor de rechtspraak vindt dat de rechter door het invoeren van minimumstraffen onvoldoende ruimte heeft om een passende straf op te leggen. Niet alleen worden rechters gedwongen een te hoge straf op te leggen, ook kunnen specifieke sancties die de rechter juist kan opleggen om de kans op recidive te verkleinen niet meer worden opgelegd, aldus de raad.