Recordaantal bruinvissen in Oosterschelde

In de Oosterschelde is afgelopen weekend een recordaantal van 61 bruinvissen geteld. Dat meldt het Wereld Natuur Fonds (WNF), dat samen met Stichting Rugvin dit weekend de telling hield.

Bij tellingen in 2009 en 2010 van beide organisaties werden respectievelijk 37 en 15 bruinvissen waargenomen. In 2010 was het weer echter vrij ruw. De bruinvissen konden zich vermoedelijk makkelijk schuilhouden achter de golven.

Ruim veertig vrijwilligers van de beide organisaties spotten de vissen dit weekend vanaf negen boten. Van de 61 bruinvissen waren er minimaal vier paren, bestaande uit een moeder en een kalf. Dit wijst erop dat de bruinvissen zich in de Oosterschelde voortplanten, aldus het WNF. Ook tijdens twee vorige tellingen werden jonge dieren waargenomen.

De Oosterschelde stond vroeger in een open verbinding met de Noordzee, waardoor zeehonden, walvisachtigen en vissen er met het grootste gemak in en uit zwommen. In de jaren zeventig en tachtig werden er echter langs de Nederlandse kust, en dus ook in de Oosterschelde, nauwelijks bruinvissen gezien.

In 1986 was de bouw van de Oosterscheldekering echter klaar. Sinds de jaren negentig werden vervolgens weer bruinvissen in de zeearm gezien. Het vermoeden is dat de dieren af en toe achter de vis aan door de gaten van de kering naar binnen zijn gezwommen. "Wat deze groep uniek maakt, is dat zij het hele jaar in dit gebied verblijven. Bruinvissen langs onze kust trekken namelijk in de zomermaanden naar noordelijker wateren", aldus WNF.

Een bruinvis is een walvis- of dolfijnachtige, die maximaal 1,80 meter lang en zestig kilo zwaar wordt. Bruinvissen komen vooral voor in de open zee, in ondiep water van maximaal tweehonderd meter diep en een temperatuur van onder de 17 graden. In de zeventiende eeuw werden bruinvissen overigens waargenomen in de grachten van Amsterdam.