'Kind afstaan geeft trauma'

Nederlandse vrouwen die noodgedwongen hun kind afstaan voor adoptie, kampen vaak met een opeenstapeling van trauma's. Dat is de conclusie van het dinsdag te verschijnen rapport 'In één klap moeder, en ook weer niet', schrijft Trouw. Het is de eerste grootschalige studie naar zogenoemde afstandsmoeders in Nederland.

Het gaat om moeders die bijvoorbeeld door verkrachting zwanger zijn geraakt. Vaak wordt de zwangerschap pas ontdekt als abortus niet meer is toegestaan. Als de vrouwen dan besluiten het kind te laten adopteren, volgt volgens antropologe Pien Bos verdriet, soms pas jaren later.

Ze houden hun afgestane kind vaak geheim, en kunnen bijvoorbeeld niet gemakkelijk meepraten over hun bevalling. Moeders die hier wel open over zijn, krijgen volgens mede-auteur en hulpverleenster Astrid Werdmuller vaak negatieve reacties zoals 'ik zou nooit mijn kind wegdoen'. Zij wijst erop dat veel moeders het besluit juist voor het kind zelf nemen. "Ze denken niet zelf voor hem te kunnen zorgen."

Voor de invoering van de Abortuswet in 1984 deden jaarlijks duizend vrouwen afstand van hun baby. Nu zijn dat er ongeveer twintig. De vrouwen zijn gemiddeld 23 jaar oud. 20 procent is jonger dan 18 jaar. Ruim de helft heeft wortels in landen als Marokko, Polen, Suriname en Turkije. Een kwart heeft rond de geboorte nog een relatie met de vader.