Adviesraad: Geen culturele eisen aan immigrant

De overheid mag geen culturele eisen stellen aan migranten. Hun sociaal-culturele opvattingen zouden dan ook geen deel meer mogen uitmaken van toelatingscriteria. Dat stelt de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) in een advies dat dinsdag is overhandigd aan minister voor Immigratie en Asiel Gerd Leers (CDA).

Het belangrijkste doel van het migratiebeleid is nu 'het buiten de deur houden van cultureel-religieuze praktijken die conflicteren met moderne waarden', schrijft de RMO. "De islam wordt beschouwd als iets wat geweerd moet worden, en niet-westerse migranten worden gezien als de belangrijkste vertegenwoordigers daarvan." Zo moeten alleen niet-westerse immigranten nu een inburgeringscursus volgen.

De RMO vindt echter dat de staat zich niet moet bemoeien met de manier waarop mensen invulling en betekenis geven aan hun leven. "Het is niet aan de staat om voor te schrijven hoe mensen hun leven dienen in te richten en welke waarden zij nastreven", zo staat in het advies.

Volgens de RMO ontmoedigt de negatieve toon in het integratiedebat bovendien de komst van migranten die Nederland juist graag ziet komen. De problemen rondom integratie zijn leidend in het debat over migratie. Volgens de raad draagt dat bij aan een gesloten cultuur en staat dat een goede migratiepolitiek in de weg.

Mensen die een positieve bijdrage leveren aan de samenleving en zelfredzaam zijn, zouden welkom moeten zijn in Nederland, stelt de raad. Ook moeten heldere en precieze voorwaarden worden geformuleerd over de voorwaarden waaronder migranten toegang krijgen tot maatschappelijke voorzieningen.

De RMO zegt verder dat taalbeheersing niet altijd een toelatingseis hoeft te zijn. "Alleen wanneer communicatie met cliënten, patiënten of leerlingen deel is van de beroepsuitoefening is het zinvol om voldoende beheersing van de Nederlandse taal als eis te hanteren", stelt de raad.

De selectie van migranten zou bovendien moeten plaatsvinden op basis van de kwaliteiten en talenten van de migrant en niet op basis van zaken waar ze zelf geen invloed op hebben, zoals land van herkomst. De raad pleit daarom voor een migratiepolitiek van 'ja, mits' in plaats van de huidige benadering 'nee, tenzij', waarin de aspirant-migrant uitzondering op de regel is dat migratie een 'ongewenste en niet te beteugelen situatie is'.