Meer adoptiekinderen met handicap

Bijna zeven op de tien adoptiekinderen (65 procent) die vorig jaar naar Nederland kwamen hebben fysieke of geestelijke problemen. Een jaar eerder was dat nog 54 procent, schrijft het AD donderdag op basis van cijfers van de Stichting Adoptievoorzieningen.

De toename is geen verrassing. Adoptieorganisaties spraken vorig jaar al de verwachting uit dat het binnen enkele jaren niet meer mogelijk is een kind zonder medische problemen te adopteren. Het kan gaan om lichte handicaps zoals een gespleten lip, maar ook ernstigere problemen zoals hartgebreken. Ook kan het gaan om kinderen die seksueel zijn misbruikt door hun ouders.

De toename van het aantal adoptiekinderen dat onder de noemer 'special need' valt komt door de toegenomen welvaart en een adoptieverdrag uit 1993 waar steeds meer landen zich bij aansluiten. In het verdrag staat dat eerst wordt geprobeerd adoptiekinderen in eigen land bij een gezin onder te brengen. Pas als dat niet lukt, wordt uitgeweken naar het buitenland.

In landen als China, met 283 van de 628 adoptiekinderen in 2009 de belangrijke bron, zijn er steeds meer mensen die zich een adoptie kunnen veroorloven. Gezonde kinderen zijn meestal gewilder dan kinderen die extra zorg nodig hebben. Daardoor gaan alleen die kinderen nog naar het buitenland.

De vraag naar adoptiekinderen daalt. In 2005 waren er nog 3135 verzoeken, in 2009 waren dat er 1770.