Aangifte Somaliërs tegen Wilders

De twaalf mannen die op kerstavond werden opgepakt in een terreuronderzoek gaan aangifte doen tegen PVV-leider Geert Wilders. De politicus heeft zich volgens hen in een bericht op Twitter schuldig gemaakt aan smaad, laster en groepsbelediging van de Somaliërs. Dat meldt advocaat van negen van de mannen Michael Ruperti dinsdagavond.

De twaalf werden op 24 december opgepakt in Rotterdam en Gilze. De arrestatie van de mannen volgde op een ambtsbericht van de AIVD van dezelfde dag. De AIVD waarschuwde dat vier Somaliërs op korte termijn een terroristische aanslag in Nederland zouden willen plegen, maar hiervan is in het daaropvolgende onderzoek van politie en justitie niets gebleken. Justitie heeft inmiddels ook besloten geen van de mannen te vervolgen.

De tweet van Wilders, die hij 25 december stuurde over de terreurverdachten, greep terug op de kersttoespraak van koningin Beatrix. Daarin riep ze op tot saamhorigheid en wees ze op het gevaar van het uitvergroten van verschillen in de samenleving. "Het is juist belangrijk te zoeken naar wat verbindt en om elkaar over en weer te bemoedigen", aldus de konginin.

In zijn bericht stelde Wilders vervolgens dat de twaalf opgepakte Somalische terreurverdachten volgens hem in Nederland niet direct zochten naar 'wat ons verbindt'. "En ze delen onze waarden vast ook niet."

De voormalige terreurverdachten voelen zich volgens Ruperti beledigd door de tweet. Ze hoopten dat nadat justitie meldde geen vervolging in te stellen tegen de Somaliërs, Wilders zijn woorden zou rechtzetten, zegt de advocaat. "Dat heeft hij niet gedaan. En tenzij hij dat alsnog doet, gaat er aangifte worden gedaan."