Iets meer vrouwen in topfuncties bedrijfsleven

Het aantal vrouwen in de top van het bedrijfsleven blijft achter bij het streven van de regering. 9 procent van de functies in de top van de honderd grootste bedrijven in Nederland werd in 2009 bekleed door vrouwen. In 2007 bedroeg dit percentage 7 procent. Dat blijkt donderdag uit de Emancipatiemonitor 2010 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal Cultureel Planbureau.

Het streven van het kabinet om in 2010 op 20 procent van deze posten een vrouw te hebben is dus niet gehaald. Doel van de monitor is een beeld te geven van de stand van zaken in het emancipatieproces. De rapportage is donderdag aangeboden aan verantwoordelijk minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Marja van Bijsterveldt (CDA).

Het rapport wijst verder uit dat vorig jaar 60 procent van de vrouwen van 15 tot 65 jaar werkte, evenveel als het jaar daarvoor. De regering streefde naar een arbeidsdeelname van 65 procent van vrouwen, wat dus niet is gehaald. Tijdens de crisis daalde de arbeidsparticipatie van mannen overigens met 2 procentpunt naar 74 procent.

Het aandeel vrouwen dat zichzelf financieel kan bedruipen steeg tussen 2005 en 2009 van 42 naar 48 procent. Vrouwen krijgen echter voor hetzelfde werk nog altijd minder betaald dan mannen. In 2009 verdienden vrouwen gemiddeld 80 procent van het bruto uurloon van mannen. In 2006 was dat 79 procent.

Een deel van deze kloof is volgens de onderzoekers te verklaren uit verschillen in onder meer werkervaring, beroepsniveau, opleiding en leidinggevende capaciteiten. Ook als daar rekening mee wordt gehouden, blijft er echter een loonsverschil over van 9 procent in het bedrijfsleven en 8 procent bij de overheid.

Volgens Van Bijsterveldt staat Nederland qua seksegelijkheid bovenaan de lijst van de Human Development Index van de Verenigde Naties. In de gehele lijst staat Nederland op de zevende plaats en staat Noorwegen bovenaan.