Britten reiken Ieren de hand

Groot-Brittannië heeft Ierland de helpende hand gereikt bij het zoeken naar een oplossing van zijn schuldcrisis en het stabiliseren van het Ierse bankensysteem. "Het is in het nationale belang van Groot-Brittannië dat de Ierse economie succesvol is", zei de Britse minister van financiën George Osborne woensdag.

Dinsdag wisten de ministers van financiën van de eurozone Ierland er niet toe te bewegen eenzelfde pakket leningen te accepteren als eerder dit jaar aan Griekenland werd aangeboden. Wel kwamen Ierse en Europese onderhandelaars overeen de banken, die het middelpunt van de Ierse crisis vormen, te stabiliseren om zo te voorkomen dat de financiële problemen zich verspreiden naar andere zwakke economieën in de eurozone.

Vertegenwoordigers van de Europese Unie, het Internationale Monetaire Fonds en de Europese Centrale Bank reizen deze week naar Ierland om te bepalen welke stappen genomen moeten worden.

Ierland heeft reeds drie banken overgenomen, terwijl binnenkort mogelijk een vierde volgt. De reddingsoperatie heeft al 45 miljard euro gekost, waarmee het begrotingstekort in 2010 torenhoog is opgelopen tot 32 procent van het bruto binnenlands product. Toch zegt de regering in Dublin geen noodleningen van de EU nodig te hebben.

"Het spreekt voor zich (dat het Verenigd Koninkrijk Ierland wil stabiliseren, red.), omdat het Verenigd Koninkrijk en Britse banken veel zaken doen in Ierland", zei Olli Rehn, Eurocommissaris van monetaire aangelegenheden. "Er zijn sterke banden tussen de twee landen in de bankensector en het financiële systeem."

De eurozone en het IMF hebben een soort noodfonds opgericht met 750 miljard euro, dat als stoplap dient voor landen die zonder geld komen te zitten. Zorgen over het Ierse onvermogen om de bankencrisis te betalen hebben de schuldcrisis in de EU doen toenemen. De kosten van leningen in andere landen die in de financiële problemen zitten, stijgen sterk en dreigen de euro te destabiliseren.

Het grootste angstbeeld is het kaartenhuiseffect, waarbij paniek op de markt van het ene op het andere land overslaat. Ook Portugal verkeert in grote financiële problemen, maar het grootste risico vormt Spanje, dat nog niet het ongekende begrotingstekort van Ierland kent, maar met een aandeel van bijna twaalf procent in de economie van de eurozone moeilijk door andere lidstaten op de been kan worden gehouden als de problemen zich opstapelen.

Regeringen met grote schulden -tijdens de recessie opgebouwd of over een langere periode van op te grote voet leven- voeren nu bezuinigingen door en verhogen de belastingen, waarmee de potentiële economische groei in deze landen wordt ondermijnd en dus het vermogen om de schulden af te lossen.

De Ierse regering zegt vooralsnog geen noodleningen nodig te hebben, omdat zij tot halverwege 2011 over genoeg geld zegt te beschikken en in dat jaar voor zes miljard euro wil bezuinigingen en belastingen verhogen. Toch kan directe hulp vanuit de EU de kredietwaardigheid van het land vergroten en dat is van belang, omdat de regering heeft beloofd dat de banken aan hun financiële verplichtingen zullen blijven voldoen.

Acceptatie van de noodleningen betekent dat de regering de controle over haar financiën deels verliest. Dat betekent onder meer dat de uitzonderlijk lage belastingen voor bedrijven -al langer een doorn in het oog van andere EU-lidstaten- eraan zullen gaan. Door deze lage belastingen werd Ierland de laatste decennia een van de snelst groeiende economieën in Europa, waaraan het land de bijnaam 'Keltische tijger' overhield.


(Foto: Novum)