Basisscholier weet minder van geschiedenis

Ondanks vernieuwingen in het geschiedenisonderwijs weten basisscholieren minder van de tijd tussen de prehistorie en de 20e eeuw dan tien jaar geleden. Dat blijkt uit een onderzoek van toetsinstituut Cito.

De helft van de leerlingen weet bijvoorbeeld geen antwoord op de vraag welke beruchte ziekte in de middeleeuwen woedde. Wel lukt het hen vaker feiten en ontwikkelingen in de juiste tijd te plaatsen. Dat zou komen doordat de tijdbalken een begrijpelijkere naam hebben gekregen.

Zo heet de prehistorie nu 'jagers en boeren' en de nieuwste tijd heet 'televisie en computer'. De Canon van Nederland met vijftig vensters die de belangrijkste momenten uit de Nederlandse geschiedenis laat zien, is er niet bij alle leerlingen ingehamerd. De gemiddelde leerling heeft de helft van de vragen over de geschiedeniscanon fout.

In de bovenbouw krijgen basisscholieren ongeveer een uur per week geschiedenisles. In 2000 was dat nog tien minuten meer. De meeste leraren vinden volgens het Cito dat ze te weinig tijd krijgen om de lessen goed voor te bereiden.