230.000 Japanse 100-jarigen 'verdwenen'

Meer dan 230.000 Japanners die bij de overheid geregistreerd staan met een leeftijd van boven de honderd, kunnen niet worden gevonden en zijn misschien al jaren dood. Dat staat in een rapport van de regering dat vrijdag is gepubliceerd.

In augustus gaf het Japanse ministerie van justitie opdracht voor herziening van de gegevens, nadat er verschillende berichten in de media verschenen over hoe ouderen tussen wal en schip vallen nu de Japanse bevolking snel steeds ouder wordt en familiebanden minder hecht zijn. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat 77.000 mensen ten minste honderdtwintig jaar oud zouden zijn en 884 Japanners honderdvijftig jaar oud.

Nu blijkt dat 234.354 mensen nog steeds als levend geregistreerd staan, maar van wie de verblijfplaats onbekend is, aldus het ministerie. De meeste mensen zijn waarschijnlijk overleden, hebben het contact met hun familie verloren of zijn geëmigreerd, zo zei een ambtenaar van het ministerie.

Eind juli ontdekte de politie dat Sogen Kato, van wie men dacht dat hij met 111 jaar de oudste man van Tokyo was, al 32 jaar dood was en dat zijn overblijfselen nog steeds in zijn huis lagen. De politie heeft zijn kleindochter gearresteerd op verdenking van verwaarlozing en pensioenfraude. Meer van dergelijke fraudegevallen en gevallen van ouderen die geïsoleerd en vergeten leven, heeft tot een verscherpte overheidscontrole geleid.

De Japanse bevolking wordt steeds ouder: vrouwen bereiken gemiddeld een leeftijd van 86 -de hoogste ter wereld- en mannen bijna tachtig. Volgens een jaarlijks rapport van de regering uit 2009 woonden in Japan 40.399 mensen die honderd jaar of ouder waren en van wie de verblijfplaats bekend was. Het percentage kinderen en jongeren onder de veertien (13,3 procent) is echter het laagste van de 27 landen met meer dan veertig miljoen inwoners. De vergrijzing zorgt voor een groeiend aantal sociale problemen.