Voor meeste mensen armoede tijdelijk

Armoede is meestal tijdelijk, maar er is een grote groep die lang onder de armoedegrens leeft. Van de huishoudens met een laag inkomen zijn zes op de tien er drie jaar later financieel beter aan toe. De andere 40 procent is ook na drie jaar nog niet aan de armoede ontsnapt. Autochtone Nederlanders hebben vijfmaal zoveel kans om blijvend boven de armoedegrens uit te komen als niet-westerse migranten.

Dit zijn enkele conclusies uit het rapport Uit de armoede werken, dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vrijdag heeft gepubliceerd. Meestal is de verbetering van de financiële positie te danken aan een baan. Omdat niet-westerse allochtonen minder kansen hebben op de arbeidsmarkt is het voor hen moeilijker uit de armoede te komen. Het SCP benadrukt wel dat een baan geen garantie biedt dat iemand niet (meer) in armoede hoeft te leven.

Voor het rapport hield het SCP in 2007 een steekproef onder mensen die in 2004 behoorden tot de 618.000 huishoudens met een inkomen onder bijstandsniveau. In 2004 lag dat voor een alleenstaande op 860 euro netto per maand.

In 2007 had 60 procent zich aan de armoede ontworsteld. De meesten waren al in 2005 boven de armoedegrens uitgekomen en daar sindsdien ook gebleven. Van de overige 40 procent moest het merendeel de hele periode tussen 2004 en 2007 van het lage inkomen rondkomen. Slechts een klein deel van die huishoudens slaagde er aanvankelijk in de positie te verbeteren, maar viel later toch weer terug.

Ruim de helft van de armen heeft in de 3,5 jaar voorafgaand aan de steekproef niet naar werk gezocht. In de helft van de gevallen werden gezondheidsredenen aangevoerd als reden om niet te proberen een baan te vinden.

Voor meeste mensen armoede tijdelijk
Voor meeste mensen armoede tijdelijk (Foto: ANP)