Mbo'ers maandelijks 104 euro kwijt aan ov

Minderjarige mbo'ers geven maandelijks gemiddeld 104 euro uit om met het openbaar vervoer naar hun opleiding te komen. Dat blijkt uit onderzoek van Ecorys in opdracht van het ministerie van Onderwijs, dat maandag naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Minderjarige mbo-leerlingen krijgen geen OV-studentenkaart, omdat dit te duur is voor de overheid. Ongeveer dertien procent van de 18-minners zou voor een andere school kiezen als de reiskosten vergoed zouden worden. In de vier grote steden is de groep die een andere school zou kiezen groter dan elders in het land.

De Tweede Kamer had aangedrongen op het onderzoek omdat er veel onzekerheden zijn over het reisgedrag van deze groep studerenden. Op de ruim elfduizend mbo-opleidingen die geld krijgen van het ministerie van Onderwijs zitten ruim 537.000 studenten, die overigens niet allemaal minderjarig zijn.

Ruim twee op de drie minderjarige mbo'ers reizen doorgaans met het ov. Zo'n 68 procent heeft een ov-abonnement. Bijna 95 procent van de mbo-deelnemers reist minimaal drie keer in de week naar school. Een abonnement wordt over het algemeen aantrekkelijk als minstens vier dagen in de week met het ov wordt gereisd. Achttien procent pakt meestal de fiets en veertien procent de bromfiets of scooter.

De gemiddelde afstand tussen school en woning bedraagt ruim twintig kilometer. In de provincie Zeeland is de gemiddelde afstand 33 kilometer, in Zuid-Holland is dit 16,8 kilometer. In Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht is de gemiddelde afstand tussen woning en school met 10,9 km het laagst. Vooral in Flevoland en Noord- en Zuid-Holland wordt veel gebruikgemaakt van het openbaar vervoer. In Drenthe is dit verreweg het minst, omdat hier veel meer wordt gefietst.

Staatssecretaris van Onderwijs Marja van Bijsterveldt (CDA) laat weten vanwege de demissionaire status van het kabinet geen beleidsmatige conclusies aan het onderzoek te verbinden.