'Opleiding parachutisten leger onder de maat'

De opleiding van het parachutespringen bij Defensie is onder de maat. Dat staat in een woensdag gepubliceerd rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.

Aanleiding voor het onderzoek was het grote aantal ernstige ongevallen dat tussen 2006 en 2008 plaatsvond tijdens het parachutespringen. Er vonden jaarlijks meerdere zeer ernstige ongevallen plaats met rugletsel, botbreuken en langdurige revalidatie ten gevolg. Ook ontstonden tientallen kleinere blessures, zoals verzwikte enkels en rugletsel.

Binnen de krijgsmacht wordt het parachutespringen beoefend door het Korps Mariniers, het Korps Commandotroepen en de Luchtmobiele Brigade. Het blijkt echter dat tijdens de opleidingen 'onvoldoende rekening' is gehouden met de risico's die aspirant-parachutisten lopen. De meeste ongelukken doen zich dan ook voor tijdens de opleiding, schrijft de raad die wordt geleid door Pieter van Vollenhoven.

"Van een organisatie als het ministerie van Defensie, die beroepsmatig parachutisten opleidt, wordt verwacht dat al het mogelijke wordt gedaan om ongevallen te voorkomen en dat de organisatie daarop is ingericht." Van Vollenhoven wijst op het belang van een veilige landing. Die is van 'vitaal belang' voor een succesvolle start van militaire operaties waarbij parachutisten worden ingezet.

Defensie heeft inmiddels zelf veranderingen doorgevoerd. Tot maart vorig jaar werden de parachutisten opgeleid bij de verschillende defensieonderdelen. Tegenwoordig worden alle opleidingen verzorgd door de nieuw opgerichte Defensie Paraschool. De Onderzoeksraad vindt dat deze school veiligheid hoog in het vaandel moet hebben. De Paraschool biedt hiertoe 'goede mogelijkheden', maar hier moet wel 'nadrukkelijk' op worden toegezien, aldus de raad.