Paus ontzette als kardinaal priester niet uit ambt

Als kardinaal Joseph Ratzinger weigerde de huidige paus een Californische priester die kinderen misbruikte, uit het ambt te ontzetten. Dat blijkt uit kerkdocumenten. Uit correspondentie uit 1985 waar persbureau AP de hand op wist te leggen, blijkt dat Ratzinger bezorgd was over het effect dat ontzetting van de priester kon hebben op 'het heil van de universele kerk'.

Het Vaticaan heeft altijd benadrukt dat Ratzinger, nu paus Benedictus XVI, geen rol speelde in het tegenhouden van ontzetting uit het ambt van pedofiele priesters terwijl hij hoofd was van het Congregatie voor de Geloofsleer. Voor het Vaticaan lijkt dit een van de grootste tegenslagen tot nog toe te zijn, nu blijkt dat hij dit wel deed.

De brief uit 1985 is onderdeel van jarenlange correspondentie tussen het diocees van Oakland en het Vaticaan over het voorgestelde ontslag van priester Stephen Kiesle. Het diocees drong er vanaf 1981 verschillende malen op aan Kiesle uit zijn ambt te ontzetten. Ratzinger was toen al verantwoordelijk voor het bestraffen van priesters, onder andere in gevallen van seksueel misbruik. Vier jaar later kwam er een reactie van Ratzinger en het zou nog twee jaar duren voor Kiesle ontslagen werd. Het is onduidelijk welke rol Ratzinger daarin speelde.

Kiesle werd in 1978 tot drie jaar voorwaardelijke straf veroordeeld voor ontucht met minderjarigen. De nu 63-jarige Kiesle is veroordeeld voor seksueel misbruik van kinderen en is een geregistreerd zedendelinquent.

Volgens Irwin Zalkin, advocaat van enkele van de slachtoffers was 'kardinaal Ratzinger bezorgder over het vermijden van een schandaal dan over het beschermen van kinderen.'

Het Vaticaan heeft de handtekening van Ratzinger op de brief bevestigd, maar weigerde verder commentaar te geven.