AIVD licht afgeluisterden nooit in

Iemand die door de AIVD is afgeluisterd moet dat vijf jaar later eigenlijk worden verteld, maar het gebeurt nooit. Toch is de AIVD niet in overtreding omdat er altijd een goed excuus was, concludeert de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

De AIVD heeft speciale bevoegdheden zoals inbreken in een woning of het afluisteren van iemands telefoon. In 2002 is besloten dat iemand bij wie zulke bevoegdheden zijn gebruikt, er in principe recht op heeft dat te weten. Daarom moet de AIVD vijf jaar nadat iemand bijvoorbeeld is afgeluisterd nagaan of hem dat kan worden verteld.

In 43 procent van de gevallen concludeerde de AIVD volgens de commissie dat het niet mogelijk is de afgeluisterde op de hoogte te brengen omdat hij onvindbaar is. In een kwart van de gevallen is de zogenoemde notificatie uitgesteld.

Bij 27 procent concludeerde de veiligheidsdienst dat er een goede reden was om de afgeluisterde nog niet in te lichten. In de rest van de gevallen (vijf procent) was degene bij wie bijzondere bevoegdheden waren gebruikt overleden.

De commissie vindt de plicht om na te gaan of getapte mensen daarover kunnen worden ingelicht, achterhaald. Het zou de AIVD veel tijd en moeite kosten om bij te houden of iemand al kan worden verteld dat de dienst bij hem heeft ingebroken of dat hij is afgeluisterd. Ook is er geen Europese regelgeving die de dienst hiertoe verplicht.