Plunderaars drijven prijzen op in Chili

De prijzen voor voedsel en brandstof in de Chileense stad Concepción zijn zeker drie keer zo hoog als voor de aardbeving en daaropvolgende tsunami van zaterdag. Lokale bewoners stellen dat dit voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door bendes die op grote schaal winkels hebben leeggeplunderd en die goederen nu voor hoge prijzen verkopen.

"Ik heb een zak bloem uit de winkel meegenomen voor mijn familie", verklaarde Nelson Gomez (54). "Maar er waren mannen die hele vrachtwagens vol laadden." Ook de 24-jarige Roberto Diaz bevestigde verhalen over georganiseerde plunderingen en prijsopdrijving. Volgens de 50-jarige Rosa Poblete wakkerden georganiseerde bendes de angst voor een tsunami juist aan om er van te kunnen profiteren. "Mensen op vrachtwagens schreeuwden dat er weer een tsunami aankwam, waarop iedereen de bergen in rende. Toen ze alleen waren, hebben ze alle zakken bloem gepakt en verkopen die nu voor 50.000 pesos (70 euro) per stuk in plaats van 15.000 (21 euro)."

De Chileense president Michelle Bachelet heeft de bevolking in verwoeste gebieden gisteren opgeroepen geen voedselreserves aan te leggen, zodat het eten kan worden verdeeld. Haar regering erkende dat het lang duurde voor de voedselhulp in getroffen regio's aankwam door beschadigde wegen en ingestorte bruggen.

In de getroffen kustgebieden kamperen hele families in geïmproviseerde tenten en auto's op hoger gelegen gronden uit angst voor nieuwe vloedgolven door de sterke naschokken. Ook gisterenavond was er flinke naschok van 6,1 op de schaal van Richter. In totaal zijn er zo'n 150 nabevingen geweest.

De gevluchte dorpelingen, die grotendeels leven van visvangst en landbouw, weigeren naar beneden te komen hoewel ze weinig water of eten hebben. Volgens bisschop Carlos Pellegrin, die zo'n dertig parochies overziet in de centrale provincie Nuble, hebben sommige mensen weinig om naar terug te keren, omdat hun woningen zijn weggespoeld. Hij schatte dat er in zijn gebied zo'n drieduizend mensen in de bergen verbleven. Sommige dorpjes zijn nog volledig van de buitenwereld afgesloten en hebben nog geen hulp ontvangen, aldus Pellegrin. De inwoners eten daar hun vee op om te overleven.