Grond onder grootste hunebed in kaart gebracht

Het hunebedcentrum in Borger gaat een scan maken van de bodem van het grootste hunebed dat bij het Drentse centrum staat. Dat meldt directeur Hein Klompmaker vandaag. De scan vindt vrijdag plaats en moet uitwijzen of er nog resten uit de tijd van de hunebedden, ruim vijfduizend jaar geleden, in de grond liggen.

Klompmaker vindt dat er eigenlijk een opgraving moet plaatsvinden, maar daar zijn de meningen over verdeeld. "Wij gaan nu in ieder geval kijken of een opgraving de moeite zou lonen."

De laatste echte opgraving bij een hunebed in Nederland vond plaats in 1968. "Sindsdien zijn er veel nieuwe methoden voor bodemonderzoek ontwikkeld. Eens per generatie zou je eigenlijk een opgraving bij een hunebed moeten doen. Van de 53 hunebedden in Nederland zijn er veertig nog niet onderzocht, dus dan kun je nog heel lang vooruit." Het zijn restanten van grafkelders uit het stenen tijdperk.

Tegenstanders vrezen echter dat opgravingen het bodemarchief vernietigen. "Dat is ook wel zo. Je kunt een opgraving maar een keer doen", zegt Klompmaker. "Maar alle vondsten worden gedocumenteerd en tentoongesteld in een museum, dus het vernietigen van het bodemarchief is eigenlijk slechts relatief. En doe je het niet, dan vindt je uiteindelijk niets meer. Bronzen vondsten en andere bodemschatten rotten immers langzaam weg."

Klompmaker verwacht dat er vrijdag veel wordt gevonden. "Maar je weet het nooit zeker of je iets vindt, dus het wordt spannend."