Opwarming aarde verklaarbaar door daling meetpunten

Climategate ontvouwt zich verder nu de gemeten opwarming van de aarde sinds 1990 voor een belangrijk deel verklaard kan worden door een grote afname van het aantal weerstations sinds die tijd. Het aantal meetstations slonk van ruim zesduizend naar amper vijftienhonderd.

Omdat de weergegevens van plattelandsgebieden, hoger gelegen plekken en plaatsen dichter bij de Noordpool niet langer meetellen voor het wereldgemiddelde, lijkt de berekende temperatuur te hoog te zijn uitgekomen, zo blijkt uit Amerikaans onderzoek.

De gemiddelde temperatuur schiet rond 1990, tegelijk met het sluiten van een groot aantal meetstations, plotseling omhoog, zo constateren de Amerikaanse onderzoekers Joseph D'Aleo en Anthony Watts. De onthulling zet nieuwe vraagtekens bij het al zo geplaagde VN-klimaatpanel IPCC, dat blijft volhouden dat de menselijke CO2-uitstoot voor een rampzalig broeikaseffect zorgt.

VVD-Kamerlid Neppérus en PVV-Kamerlid De Mos eisen uitleg van minister Cramer (Milieu). "Blijkbaar mocht het niet kouder worden", zegt Neppérus, die eist dat er onafhankelijk onderzoek komt naar het IPCC. "En dit keer geen slap briefje van Cramer. Misschien moeten we de internationale recherche er maar op afsturen."

Volgens Amerikaans onderzoek is het aantal Siberische stations dat meetelt in het wereldgemiddelde temperatuurberekening gedecimeerd. Bolivia, hooggelegen in de Zuid-Amerikaanse Andes, telt zelfs in het geheel niet meer mee.  Deze koude blinde vlekken worden ingevuld met schattingen vanuit resterende stations in de buurt.

"De fel gepropageerde gevaarlijke opwarming vindt dus misschien helemaal niet plaats", zegt PVV-Kamerlid De Mos. "Dit haalt definitief de basis weg onder alle claims dat de laatste tientallen jaren de allerwarmste ooit zijn geweest."

Ook De Mos eist onafhankelijk onderzoek, maar weet in Nederland niet meer wie dat nog zou moeten doen, omdat vele instituties banden hebben met het IPCC. Opzienbarend is het uiteenlopen tussen de temperatuurdata van satellieten en van aardse weerstations. Terwijl de eerste amper oplopen en sinds 2001 zelfs een temperatuurdaling tonen, meten aardse stations meer warmte.

Volgens D'Aleo en Watts toont dit eigenlijk de groeiende verstedelijking, want meetapparatuur die vroeger in het vrije veld stond, geeft nu vlak bij asfalt, gebouwen of parkeerplaatsen een relatief hogere temperatuur af. Satellieten zijn in dat opzicht veel betrouwbaarder en consistenter.

Volgens de Nederlands geofysicus Hans Erren beperkt de enorme daling in het aantal gebruikte meetstations de mogelijkheid om gegevens te controleren. "Dit is gewoon slordig. Als je je database niet updatet, dan ben je niet goed met je werk bezig."