Nieuw onderzoek in zaak-Ina Post

In de zaak van bejaardenverzorgster Ina Post moet een volledig nieuw onderzoek worden gedaan. Dat heeft het gerechtshof in Den Bosch vandaag besloten. Post werd in 1987 in hoger beroep veroordeeld tot zes jaar cel voor het doden van een 89-jarige vrouw uit Leidschendam.

Post bekende eerder dat ze het slachtoffer, bij wie ze regelmatig werkte, had gewurgd en cheques van haar had verzilverd. De vrouw werd na drie jaar cel wegens goed gedrag vrijgelaten. Zij ontkent nu schuldig te zijn.

De Hoge Raad besliste in juni vorig jaar dat de rechtszaak tegen Post moest worden heropend. De Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (Ceas) had gesteld dat het slachtoffer eerder is overleden dan Post had verklaard. De Hoge Raad sloot zich daar bij aan en wilde de zaak daarom opnieuw laten onderzoeken. Het hoogste rechtscollege van Nederland verwees de zaak vervolgens terug naar het hof in Den Bosch.

Het hof heeft vandaag verder besloten dat er nader onderzoek moet komen naar de vingerafdrukken op de bij het slachtoffer gestolen kascheques. Daarnaast moet het rapport van de Ceas aan het dossier worden toegevoegd.

Het hof heeft bovendien beslist dat alle door het openbaar ministerie en verdediging opgegeven getuigen op de zitting worden gehoord. Dit zijn de agenten en officieren van justitie die betrokken zijn geweest bij de verhoren van de verdachte, en vijf deskundigen. De deskundigen worden 31 maart op zitting gehoord, op 8 en 9 juli volgen de verhoren van de agenten en de officieren van justitie.