Minste misère in Nederland

Van alle Europese landen scoorde Nederland in 2008 het laagst op de misère-index. Sinds 1999 is de leefsituatie van de Nederlanders verbeterd en is er vooruitgang geboekt op belangrijke maatschappelijke terreinen. Dat blijkt uit het rapport De Sociale Staat van Nederland 2009 van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), dat vandaag aan voorzitter Gerdi Verbeet van de Tweede Kamer is overhandigd.

Diverse indicatoren bepalen de misère-index. Nederland scoorde het laagst op werkloosheid, inflatie en begrotingstekort. Bovendien is de arbeidsparticipatie van vrouwen, niet-westerse allochtonen en ouderen gegroeid en zijn de vooruitzichten op economisch vlak voor ons land beter dan voor de meeste andere EU-landen.

Wat betreft gevoel over veiligheid laat het rapport van het SCP ook een positieve trend zien. Het percentage Nederlanders dat zich wel eens onveilig voelt, is tussen 2005 en 2008 gedaald van 27 naar 20 procent. Ook blijkt uit het rapport dat 84 procent van de Nederlanders gelukkig of zelfs zeer gelukkig is.

Over de toekomst van ons land zijn de Nederlanders minder positief. Slechts 29 procent denkt dat de welvaart in de toekomst aanhoudt. In 2006 was dat nog 68 procent. De levensverwachting is de afgelopen tien jaar verder toegenomen tot 78 jaar voor mannen en 82 jaar voor vrouwen. Het aantal levensjaren zonder chronische ziekte nam echter af. Ruim 80 procent van de 65-plussers gebruikt medicijnen.

Ondanks de heftige politieke discussie over integratie van minderheden is de Nederlandse bevolking over allochtonen minder negatief geworden. Bijna 40 procent vindt dat er te veel allochtonen in Nederland wonen, tegenover ruim 50 procent in 2000.

Wel vindt twee derde dat de kloof tussen allochtonen en autochtonen groot is. Opvallend is dat allochtone deelnemers aan het onderzoek daar hetzelfde over denken als autochtone Nederlanders. Ook zij vinden het leren van de Nederlandse taal belangrijk en menen dat allochtonen de eigen cultuur moeten loslaten.