Julio P. ontkent rol bij dodenvluchten

De Nederlands-Argentijnse Transavia-piloot Julio P. heeft vandaag in een Madrileense rechtbank betrokkenheid ontkend bij de zogenoemde dodenvluchten tijdens de dictatuur in Argentinië. Volgens hem hebben collega's eerdere uitspraken van hem over de vluchten verkeerd geïnterpreteerd, meldden Spaanse media.

P. werd twee weken geleden aangehouden in de Spaanse stad Valencia. Hij wordt ervan verdacht zich in de periode van de Argentijnse dictatuur tussen 1976 en 1983 schuldig te hebben gemaakt aan vluchten waarbij tegenstanders van het regime werden gedrogeerd en boven de oceaan uit het vliegtuig werden gegooid.

De Spaanse justitie moet tijdens het proces besluiten of Julio P. kan worden uitgeleverd aan Argentinië. Dat land had een internationaal arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd en diende onlangs een formeel uitleveringsverzoek in bij Spanje.

P. zou volgens zijn eigen lezing tegen collega's hebben gezegd dat hij tegen "terrorisme en staatsterrorisme" is. Zijn advocaat stelt namens zijn cliënt dat P. niets te maken heeft met de dodenvluchten, omdat hij nooit werkte voor het marineopleidingsinstituut (ESMA). Dat was een beruchte organisatie die ervoor zorgde dat veel vermeende tegenstanders van de junta verdwenen. Volgens een rapport van de Argentijnse regering zijn tijdens het militaire bewind meer dan 11.000 mensen gedood of vermist geraakt.

De raadsman van P. uitte zijn verontwaardiging over het feit dat het arrestatiebevel ook voor Nederland gold, maar dat de piloot in Spanje is opgepakt. "Het lijkt erop dat Nederland de hete aardappel doorspeelde naar Spanje, omdat de vrouw van de kroonprins Argentijns is en haar vader voor de junta werkte". De vader van prinses Máxima, Jorge Zorreguieta, was onderminister van Landbouw in het regime van generaal Jorge Videla.

De advocaat van P. beschuldigde Nederland van hypocrisie en sprak van "voornamelijk politieke onderwerpen". De Spaanse politie pakte P. op tijdens een tussenstop in Valencia op een vlucht naar Amsterdam.