[Special] Pittig Waals aperitiefje I

Eind februari is met de Belgische semi-klassieker de Omloop het Nieuwsblad het klassieke voorjaar van deze wielerjaargang in gang geschoten. Voor FOK!sport de hoogste tijd om de meest in het oog springende koersen van deze lente onder de loep te nemen. Deze week staan de heuvelklassiekers op het programma. Na de ouverture van zondag, volgt vandaag als intermezzo de Waalse Pijl. Een pittig aperitief voor Luik- Bastenaken - Luik; het sluitstuk van de klassiekerweek.

Op weg naar La Doyenne (Luik – Bastenaken – Luik) van komende zondag wacht het wielergilde vandaag nog één laatste krachtproef: de Waalse Pijl. De opening van het Ardense tweeluik. Voor velen de laatste kans om te testen hoe de benen ervoor staan. Toch is La Flèche-Wallonne, zoals de koers in het Frans luidt, allesbehalve een veredelde voorbereidingskoers. Het is dan ook geen hapklare brok die de heuvelspecialisten even snel naar binnen schuiven. Nee, eerder een pittig stuk. Eentje die in ieder geval enkele dagen zwaar op de maag zal blijven liggen.

Dat komt vooral door de fameuze Muur van Huy die in het traject van de Waalse klassieker is opgenomen. Het afschuwelijke monster met haarspeldbochten met een maximaal stijgingspercentage van bijna twintig procent is namelijk een meer dan pijnlijke onderneming. De stevige puist moet in totaal driemaal (tot 1994 was dit viermaal) worden beklommen, telkens terugcirkelend naar de voet. De finish is, sinds 1983, op de top van de derde klim.


Het peloton op de Muur van Huy

De reus die opdoemt uit het kleine dorpje aan de oevers van de Maas, is daarmee dé scherprechter van de Waalse Pijl. De Muur, die eigenlijk Chemin des Chapelles heet (vanwege de zes kapelletjes die op de klim te vinden zijn), begint vlak na de rotonde in het centrum. Daar loopt de weg ietwat omhoog, maar is het nog niet echt heel steil: vijf tot zeven procent. Daarna laat het monster zijn gezicht pas echt zien. Zo valt te lezen in De 25 mooiste beklimmingen van Richard Plugge: ”Op het moment dat op het plein St. Denis de weg naar Hamoir rechtdoor gaat en de beklimming schuin naar rechts wegloopt, weet je dat het staat te beginnen. Vanaf daar is de weg vol gekalkt met ‘Huy’. Het bordje ‘19%’ staat er niet om je moed in te spreken, maar om je te waarschuwen! Let op: het is een gemiddelde over een kilometer, dus je komt steilere stukjes tegen.”

Plugge gaat verder: ”Het eerste rechte stuk is nog goed te doen. De weg stijgt pittig, maar je kunt nog blijven draaien. Als de weg naar rechts draait zie je voor je het ellendigste stukje van de klim opdoemen. De befaamde links-rechts combinatie waar de weg loodrecht omhoog lijkt te lopen. Het is het punt waar de vaste camera’s de renners bijna in sur place vangen. Je wordt er bang van als je voor het eerst dat steile stukje voor je ziet opdoemen.” Na deze passage volgen nog twee steile haarspeldbochten, waarna er nog driehonderd meter moet worden afgeharkt. De finish is getrokken naast het zesde kapelletje, de kerk, en de kabelbaan van Huy: de Telepherique. Het betekent het einde van de lijdenstocht.


Een steile strook van de befaamde Muur

De beklimming van de Muur is dan ook allesbehalve een sinecure. Dat maakt de koers winnen dan ook zo verdomde lastig. Zo weet ook kind van de streek Philippe Gilbert: “Oei, wat is die Muur ongelofelijk zwaar. Hij is op zich minder steil en lang dan de Redoute (scherprechter uit Luik – Bastenaken – Luik). Maar het is op het einde, hè. Je moet voluit om je klassering zeker te stellen. Na 200 kilometer is zo’n klim verschrikkelijk, je bent al kapot en dan moet je nog drie à vier minuten zo hard knallen. O, de pijn in je benen die je dan hebt.” Illustratief voor de moeilijkheidsgraad is het feit dat autobestuurders op deze puist noodgedwongen moeten terugschakelen naar de eerste versnelling. Voor de coureurs rest niks anders dan het binnenblad.

Zodoende mag de Muur dan ook met recht het kloppende hart van de koers genoemd worden, waarbij de overige acht steile kuitenbijters de race, als ware het de aanwezige kransslagaders, van de nodige energie voorzien. Met daarbij nieuw op 22 kilometer voor de finish: de Côte de Bousalle, een klim over 1,7 kilometer met een gemiddelde stijging van 4,9 procent. Op deze manier functioneert de Waalse Pijl al 73 jaar naar behoren. Met dank aan de Brusselse wielerjournalisten Albert van Laethem en Paul Beving, die in 1936 de Waalse Pijl in het leven riepen. Beiden heren, die als wielerjournalist werkzaam waren bij de Waalse sportkrant Les Sports, wilden naar het voorbeeld van de vele Vlaamse koersen in Wallonië ook een race die alle grote Waalse steden zou aandoen. Bovendien was het een mooie manier om de lancering van hun in 1935 gelanceerde wielerjaarboek Cyclisme extra onder de aandacht te brengen.


De eerste winnaar van de Waalse Pijl: Philémon de Meersman

En zo geschiedde het dat op 13 april 1936, tweede paasdag, de eerste Waalse Pijl van start ging. Deze 236 kilometer lange wedstrijd startte – opvallend genoeg – in het Vlaamse Doornik, om vervolgens als een lint over de belangrijkste Waalse klimmetjes en door de Waalse steden Ath, Mons (Vlaams: Bergen), Binche, Tchålerwè (Charleroi), Namur (Namen), Huy (Hoei), Neuville, Esneu (Esneux), Poulseur, Louveigné, Li Trô (Trooz) naar de Waalse hoofdstad Liège (Luik) te kronkelen, waar de finishlijn was getrokken. De eerste winnaar werd Philémon de Meersman, een 21-jarige neoprof uit het Vlaamse Zellik. Hij was, na dik zeven uur koers, in een sprint-a-deux te sterk voor zijn landgenoot Alfons Verniers.

Hoewel er in de eerste editie geen Waal met de bloemen aan de haal ging, de gedoodverfde favoriet en local hero Eloi Meulenberg werd namelijk een paar meter voor de meet aangereden door een motor, was de Waalse Pijl een doorslaand succes. Mede door de steun van Les Sports en de Waalse krant Le Derniere Heure, die de koers gebruikten om gazetten aan de man te brengen, groeide de wedstrijd al snel uit tot één van de bekendste aprilklassiekers. Bovendien vormde de Waalse Pijl tussen 1950 en 1964, via het prestigieuze Ardens Wielerweekend, een twee-eenheid met Luik – Bastenaken – Luik. Dat leverde logischerwijs natuurlijk ook bij aan het aanzien van de nieuwbakken koers.

Klik hier voor Deel II

Submitter:  Bron: FOK!sport