KNHB: "Heb niets met die buitenlanders"

De KNHB en de clubs uit de Hoofdklasse maakten vorig jaar de afspraak dat iedere club slechts drie buitenlandse spelers zou hebben. Jan Albers, voorzitter van de hockeybond, ziet dit seizoen tot zijn teleurstelling dat niet alle clubs zich aan het gentlemen's agreement hebben gehouden.

Het toenemende aantal buitenlandse spelers is een hot item binnen de hockeywereld. In vergelijking met vorig seizoen is het aantal buitenlanders flink toegenomen. Op dit moment spelen er in de Hoofdklasse bij de mannen 53 buitenlanders en bij de vrouwen 39. Sommige clubs hebben zich duidelijk niet aan de gemaakte afspraken gehouden.

Vorig seizoen vond er een gesprek plaats tussen de hockeybond en de clubs uit de Hoofdklasse. Onderling werd afgesproken dat clubs niet meer dan drie buitenlandse spelers zouden hebben. "Toen gingen alle clubs akkoord. Alleen Rotterdam distantieerde zich van deze afspraak. Helaas blijkt nu dat niet alle clubs zich aan de afspraak hebben gehouden," zegt Albers deze week in Sportweek.

De voorzitter van de hockeybond wijst op generalisatie. "Niet alle clubs hebben meer dan drie of vier buitenlandse spelers. Denk aan Amsterdam, Oranje Zwart, Bloemendaal, Tilburg, Pinoké en Kampong. Helaas hebben andere clubs het agreement geschonden. Ze doen aan korte termijnpolitiek."

De bond staat juridisch machteloos. Volgens de Europese wetgeving heeft iedereen de vrijheid om binnen de Europese Unie te reizen en te werken. "We kunnen niet zomaar tegen clubs zeggen dat ze geen buitenlandse spelers mogen halen. Die beslissing is aan de clubs zelf. Het aantrekken van buitenlanders kost ze wel veel geld. Het in- en uitgavenpatroon is hun eigen verantwoordelijkheid. Ik heb er vertrouwen in dat de voorzitters de begroting op orde houden. Maar misschien is het naïef om dat te denken."

Albers vindt het niet overdreven dat er veel aandacht in de media is voor deze kwestie. "Maar ik denk niet dat er de komende jaren meer buitenlandse spelers naar Nederland gaan komen. Dit seizoen is een post-olympisch jaar en dan laten coaches hun spelers wat makkelijker gaan. Het is leuk dat er buitenlandse toppers in Nederland spelen, maar het zijn er wel veel. Rotterdam heeft een goede jeugdopleiding, maar ook acht buitenlanders. Persoonlijk heb ik niets met die buitenlandse spelers"

Albers maakt zich zorgen om de sport. "De aanwezigheid van buitenlandse spelers maakt de top sterker, maar in de breedte wordt het hockey zwakker. En zonder breedtesport is er ook geen topsport."