Column: Wie is de Baas?

Afgelopen week stuurde Max Mosley een brief naar de mensen die over enkele weken over zijn lot gaan beslissing, met de mededeling dat de Formule 1 voor de FIA verloren kan gaan, als Mosley wordt gedwongen af te treden.

Eerlijk gezegd verbaasde de brief me nogal, om een aantal redenen. Ten eerste is het een enorm publiekelijk gebaar van zwakte. Een man die er van overtuigd is dat de overgrote meerderheid van de afgevaardigden op hem zal stemmen (62 voor, 13 tegen, volgens de brief), zou geen brief rond hoeven te sturen om mensen er nogmaals op te wijzen dat ze voor hem moeten stemmen.

Daarnaast is er natuurlijk het nieuws dat er onderhandelingen gaande zijn over de commerciële rechten van de sport. Voor zover bekend heeft Mosley begin deze eeuw de rechten voor 100 jaar aan de Commerciële Rechten Houder (CRH) verkocht. Verbazing alom dat er anno 2008 alweer onderhandelingen gaande zijn, die de nog wel de ondergang van de sport zouden kunnen inluiden. Als dat het gevolg is, breek je de onderhandelingen af en laat je alles bij het oude. Als de FIA nu al in zo'n penibele situatie zit dat ze de controle over de Formule 1 dreigt kwijt te raken, dan kan slechts één man daarvoor verantwoordelijk worden gehouden, en ik vind dat eerder een argument om hem weg te stemmen dan om hem te laten zitten.

Daarnaast is het redelijk schandalig dat één man zo veel verantwoordelijkheid en kennis heeft, dat niemand in de organisatie met zijn opvolging toevertrouwd kan worden. En dan niet alleen de opvolging in geval van een seksschandaal en gedwongen aftreden, maar de autosport heeft ook een meer dan evenredig deel slachtoffers zien vallen in bijvoorbeeld luchtvaartongelukken. Helikopters en vliegtuigen hebben nogal eens de neiging spontaan uit de lucht te vallen als er coureurs of andere prominenten in zitten. Daarnaast, niemand heeft het eeuwige leven, en als je zoals Mosley hard richting de zeventig op pad bent, wordt de kans dat het einde van je natuurlijke levensduur plotseling bereikt is ook steeds groter. In een goed geleide organisatie is niemand onmisbaar, is mij altijd geleerd. Trek je conclusies.

Maar wat misschien nog opvallender is, is dat Mosley die CRH aanwijst als de grote bedreiging van de toekomst van Formule 1. Hij speculeert zelfs dat zijn eigen penibele situatie wel eens misbruikt zou kunnen worden door deze CRH, als Mosley na een eventueel aftreden vervangen zou worden door iemand die niet de belangen van de FIA, maar die van de andere partij zou behartigen. Hij beschuldigt nog net niet de CRH ervan de prostituees en de camera's geregeld te hebben, maar de suggestie is tussen de regels te lezen.

Waarom dat allemaal zo opvallend is? Omdat de CRH eigenlijk niemand minder dan Bernie Ecclestone is. Wat niet iedereen weet, is dat Bernie Ecclestone, Max Mosley en Charlie Whiting in de jaren zeventig samen bij het Brabham-team werkzaam waren. Vanaf daar hebben de drie vrienden de absolute macht over alle facetten van de Formule 1 weten te bemachtigen – Bernie de commerciële macht, Max de bestuurlijke macht en Charlie de man die over de technische reglementen gaat en tijdens Grand Prix weekenden de hoogste baas is. Toen Max de 100-jarige rechten voor om en nabij 315 miljoen aan Ecclestone verkocht, zag iedereen dat als vriendendienst. Analysten vonden de rechten namelijk vele malen meer waard, wat wel bleek toen aandelen van Ecclestone's imperium in de jaren erna voor een gezamenlijke waarde van meer dan een miljard van de hand gingen.

Als Mosley in zijn brief aan de gedelegeerden eerlijk is, dan is die vriendschap flink bekoeld en strijden de voormalige bondgenoten nu om de macht over de Formule 1. Ere wie ere toekomt – deze heren hebben samen de sport omgevormd van een amateuristisch en levensgevaarlijk circus dat de deelnemers vooral veel geld kostte, tot een professionele miljardenbusiness met oneindig meer fans. Maar nu de heren lijnrecht tegenover elkaar staan, en de ontwikkelingen van de afgelopen jaren in ogenschouw genomen, zal de vraag bij de meeste fans toch vooral zijn: wie van de twee maakt de sport het minst kapot als hij wint?