[Special] Profs in de hoofdklasse

Wie wekelijks wedstrijden bezoekt in de hoofdklasse ziet gedurende een seizoen veel spelers in actie. Daar is een groot aantal voetballers bij met ervaring in het profvoetbal. De 84 hoofdklassers herbergen dit seizoen 302 voetballers met een verleden in het Nederlandse of buitenlandse betaald voetbal. Hierbij zijn alleen de spelers geteld die ooit bij een profduel binnen de lijnen hebben gestaan. Wanneer ook de mannen die in hun jeugd bij een BVO hebben gezeten meegerekend zouden worden, zou dit aantal nog veel groter worden dan het nu al is. Hoe komen zij daar?

Er kan een indeling in drie groepen gemaakt worden. De eerste groep bestaat uit spelers die gezien hun leeftijd het profvoetbal vaarwel hebben gezegd en nog graag enkele jaren bij een hoofdklasser blijven spelen. Zij kiezen zelf voor deze stap. Dit seizoen ging bijvoorbeeld Patrick Hobbelen van Helmond Sport naar Geldrop / AEK, om er maar één te noemen. Een andere groep, zij het een kleinere, kiest eveneens bewust voor de hoofdklasse, terwijl zij ook prof had kunnen blijven. Verdediger Jermaine Holwijn baarde enkele jaren geleden opzien door een avontuur in de eredivisie met Volendam te laten schieten voor een overgang naar DOVO, die voor hem lucratiever uit zou pakken. De grootste groep bestaat echter uit voetballers die geen nieuw contract kunnen krijgen en dus in de hoofdklasse belanden. Daar kan het vervolgens twee kanten op. Of men knokt zich terug richting betaald voetbal door goede prestaties of men neemt genoegen met minder en laat de sportieve ambities al dan niet bewust varen.

Dit seizoen is het verschil tussen de zaterdag- en zondaghoofdklasse niet groot. Bij de 42 zaterdagclubs lopen 144 ex-profs rond, bij de 42 zondagclubs zijn dit er 158. Bij de zaterdagamateurs valt verder op dat de clubs in A en B met respectievelijk 59 en 51 spelers veel meer ex-profs herbergen dan de clubs in C, waar er maar 34 zijn. Dit verschil kan worden verklaard. In C zitten veel clubs uit het oosten, die vaak de eigen identiteit willen bewaken en daarom slechts een beperkt aantal buitenlanders toestaan. Op de zondag is dit verschil kleiner. A levert 41 spelers, C 52 en B is met 65 de rijkst gevulde afdeling. Hier zitten veel Brabantse en Limburgse clubs in, die de bij de BVO's uit die regio afvallende spelers op proberen te pikken. Omdat er in Noord-Brabant veel profclubs zijn, is het hogere aantal al enigszins verklaard.

Wie spelen er nu zoal in die hoofdklasse? We bekijken het eens per afdeling, te beginnen op de zaterdag. In A, waar de clubs uit de bollen- en duinstreek en de regio Rotterdam spelen, is Quick Boys de club met veruit de meeste ex-profs. Alleen afgelopen zomer al trok de club vijf spelers met ervaring in het betaald voetbal aan. Opmerkelijk was dat drie daarvan bewust voor de club kozen. Verdediger Robert-Jan Ravensbergen, die rond de 200 profwedstrijden speelde, verkoos net als spelmaker Hendrik van Beelen de zaterdaghoofdklasser boven een langer verblijf bij Haarlem. Van Beelen ging ooit samen met Dirk Kuijt naar FC Utrecht en was volgens de verhalen de beste van de twee. Mede door blessures kon hij het niet waarmaken, maar na goede prestaties na een eerdere terugkeer bij Quick Boys had hij bij Haarlem wel een nieuwe kans gekregen. Rechtsback Niels van Duijn was bij Volendam in feite basisspeler. Omdat hij zelf echter dacht in het voetbal niet veel verder te komen, koos hij ervoor een pilotenopleiding te gaan volgen en bij Quick Boys te gaan voetballen. In dat geval was zijn keuze dus een maatschappelijke. Voor Driss El-Akchaoui, de jongere broer van NEC-linksback Youssef, was het een medische. Wegens hartproblemen werd hij afgekeurd voor betaald voetbal, maar bij DOTO kan hij nog wekelijks spelen. Datzelfde DOTO heeft ook Harvey Wijngaarde in de gelederen. Hij speelde ooit Champions League met SC Heerenveen, zoals te lezen in het onvolprezen boek Het Mooiste Leven van Kees 't Hart. Tot slot zien we nog Richal Leitoe, die bij FC Utrecht nog Jong Oranje haalde. Hij belandde deze zomer via FC Den Bosch bij FC Lisse.

In B vinden we ook een viertal opmerkelijke namen. Wie herinnert zich niet de tranen van Ronald de Boer in de jaren negentig, toen Ajax via een zwaarbevochten zege bij Grasshoppers door mocht in de Champions League? Centraal in de defensie speelde toen Arno Splinter. De verdediger met de fraaie lange trap maakte een goede indruk in zijn eerste jaar, maar verdween langzaam van het toneel. Tegenwoordig speelt hij alweer enkele jaren als nummer tien bij Bennekom. Dan is er ook Gideon Imagbudu. Deze Nigeriaan speelde profvoetbal in België en kwam tot vier interlands. Dit seizoen is hij de defensieve middenvelder van Hoek. Een andere opvallende naam is Leo Koswal. Hij brak door als vleugelflitser bij FC Dordrecht en verdiende een mooie transfer naar Vitesse. Daar lukte het de grillige buitenspeler niet, waarna een enorme zwerftocht langs diverse clubs begon. Met Excelsior speelde hij enkele seizoenen terug nog in de eredivisie, nu is hij al enkele jaren actief in de hoofdklasse. Momenteel is Koswal aanvoerder van Kozakken Boys, dat tegen Ajax zo goed speelde in de beker. Minstens zo opvallend is Thijs Houwing. Bij zijn debuut als jonkie voor FC Twente werd hem een grote toekomst voorspeld. Houwing mocht mee met Nederland naar het jeugd WK in Argentinië, waar Louis van Gaal hem in een team met iemand als Rafael van der Vaart als vaste spits zag. Houwing eindigde bij Cambuur en kwam vorig seizoen bij Kozakken Boys terecht. Daar maakte hij veel indruk, zodat het kapitaalkrachtigere Spakenburg hem aantrok.

In C zijn er zoals gezegd minder ex-profs. Toch vinden we ook hier wel enkele opvallende namen. Romano Sion bijvoorbeeld, als linksbuiten spelend voor menig profteam. Hij stond bekend als enfant terrible, waardoor hij nooit lang bij clubs bleef. Wel zwierf hij door Europa. Inmiddels komt hij uit voor promovendus PKC '83, de club van het Gronings woonwagenkamp. De kale buitenspeler Marino Promes, die in de eredivisie speelde met Willem II en FC Zwolle, komt tegenwoordig uit voor Be Quick '28, terwijl spits Tony Alberda, namens Heerenveen ooit nog scorend tegen Ajax, momenteel bij ONS Sneek voetbalt. De opvallendste naam is echter Niels Oude Kamphuis. Deze Tukker moest stoppen met profvoetbal, maar mocht begin december van de KNVB voor Excelsior '31 gaan spelen. Veel plezier had men nog niet van de ex-international, want bij zijn debuut kreeg hij direct rood.

Dan de zondag. In A vinden we daar vooral enkele gevallen Ajax-talenten. Mendel Witzenhausen bijvoorbeeld, van de generatie Seedorf en Kluivert en volgens velen vroeger zelfs talentvoller. Hij speelt nu voor de eliteclub AFC. Sergio de Windt ging als tiener van Ajax naar Juventus, maar de terugkeer in Nederland leverde hem geen profclub meer op. Hij voetbalt nu bij landskampioen Argon. Hoog waren de verwachtingen in Amsterdam ook bij Brutil Hosé. Hij speelde in de gouden A1 die ongeslagen de titel greep en wekelijks tegenstanders vernederde. Waar medespelers van toen als Kevin Bobson, Sander Keller, Pascal Heije en Darl Douglas nog wel een profloopbaan kregen, was die van Hosé mede door wangedrag binnen en buiten de lijnen snel over. De vroeger zo makkelijk scorende Antilliaan komt nu uit voor Haaglandia. Diezelfde club trok afgelopen zomer de Marokkaan Mourad Mghizrat aan, die bij clubs als Sparta, FC Den Bosch en Willem II goede wedstrijden met dramatische optredens afwisselde.

In B zijn dus de meeste ex-profs te vinden. Dit zijn grotendeels ex-spelers van clubs als Eindhoven of Helmond Sport. Een groot contingent oud-spelers van laatstgenoemde club komt nu uit voor Dijkse Boys. De meest opvallende namen zijn die van John den Dunnen, die voor Sparta en FC Dordrecht speelde en nu voor Papendrecht uitkomt en het duo Dennis Krijgsman en François Gesthuizen. Deze twee spelen nu bij JVC Cuijk, vorig jaar afdelingskampioen en volgens insiders de best voetballende club uit de afdeling. Als spits en draaischijf op het middenveld spelen de ex-profs een grote rol. Dan is daar nog Stefan Jansen, de spits die in de eerste divisie vaak met scherp schoot en wel eens een topscorerstitel mocht vieren. Tegenwoordig komt Jansen, die op het hoogste niveau steevast tegenviel, uit voor Schijndel.

Tot slot nog C, waar met name de clubs Achilles 29, De Treffers en FC Lienden veel ex-profs aantrekken. Bij Achilles ’29 en De Treffers komt dit ongetwijfeld door de prima prestaties. De clubs uit Groesbeek doen jaren mee om de titel. FC Lienden profiteert behalve van de rijke sponsor ook van trainer Hans Kraaij junior, die een uitgebreid netwerk in het profvoetbal heeft en zo spelers warm kan maken voor zijn club. Ook WKE, de club van het woonwagenkamp in Emmen, weet veel spelers van de BVO uit die plaats over te halen bij hen te komen spelen. Een opmerkelijke naam is overigens die van Aleh Putsila. Deze Wit-Rus speelde vroeger onder de naam Oleg Poutilo voor NEC en speelt nu bij De Treffers. Echt grote namen lopen in de afdeling overigens ook weer niet rond, vaak zijn het spelers die na enkele duels afgevallen zijn. Uitzonderingen met een groot aantal wedstrijden als prof in de benen zijn bijvoorbeeld Rick Slor van WKE en John Laponder van FC Lienden.

Grote namen zijn dan ook geen garantie voor succes. Vaak is een hoofdklasser het best af met de wat minder bekende ex-profs, die de ambitie hebben in het amateurvoetbal tot de top te willen horen. Een blik op de laatste drie landskampioenen bevestigt dit. ASWH dreef in 2005 op een collectief waarin wel vijf spelers met profervaring speelden, maar echt bekend waren die niet. Ferry van Lare kwam tot drie seizoenen als middenvelder van FC Dordrecht, terwijl spits Arjan Human bij RKC en ADO Den Haag speelde, maar dit slechts twee seizoenen deed. In 2006 had IJsselmeervogels in controleur Dogan Corneille en spits André Kemper de bekendste ex-profs, maar ook hun namen doen vermoedelijk slechts bij de fanatieke voetballiefhebber een belletje rinkelen. De huidige landskampioen Argon had, op de eerder genoemde De Windt en spits Patrick Lokken na, zelfs geen spelers die ooit een profduel afwerkten. Lokken keerde bovendien terug na een eerder mislukt avontuur bij Haarlem.

Waarom komen spelers bij een hoofdklasser? Het kan een financieel verhaal zijn, want diverse clubs betalen aardig. Een speler kan geraakt worden door de visie van een club. Vaak is het echter ook een kwestie van connecties. Zo wist Deltasport uit Vlaardingen enkele jaren terug de hoofdklasse te halen met een grote club ex-profs. Zij werden gekenmerkt door een verleden bij SVV, Sparta of FC Dordrecht. Trainer Ton Pattinama kon beschikken over mannen als Steve Goossen, Jerry Simons, Michel Langerak, Warry van Wattum, Roël Liefden en Bart Latuheru. Als bij een dergelijke club de geldschieter echter wegvalt of er problemen komen met één van de spelers uit een kliekje, is het vaak direct over.

Dat een aardige naam dus niets zegt zien we dit seizoen ook vaak. Zo is Juan Viedma, die speelde voor Compostela, NEC, RBC en FC Omniworld, meer een bron van ergernis dan een aanwinst voor Katwijk. André de Ridder, die bij Telstar en Zwolle speelde, kan bij Noordwijk al evenmin overtuigen. Zo zijn er talloze voorbeelden. Toch blijven clubs jaarlijks ex-profs aantrekken. Dit zal met de naderende topklasse ongetwijfeld alleen maar toenemen. Wie de juiste spelers weet te vinden, kan daar prima van profiteren. Wie echter blind voor een naam gaat, kan nog wel eens bedrogen uitkomen.

Submitter:  Bron: FOK! sport