[Historie]Quatorze Juillet

Zegevieren op Quatorze Juillet is het verlangen van iedere Franse coureur. Morgen dient er zich een nieuwe mogelijkheid aan. In de 103-jarige Tourhistorie werd de feestdag 27 keer opgeluisterd met Franse ritwinst. Een rondgang langs bijzondere 14/07’s waarin een thuisrijder tot grote hoogten steeg.


1906 – Georges Passerieu
In de eerste drie Grande Boucles stond er op 14/07 steevast een rustdag ingepland. Bij de eerste Tourrit op Quatorze Juillet was het meteen raak met Georges Passerieu als laureaat. De pas 20-jarige Fransman toonde zich de sterkste tussen Nice en Marseille. René Pottier, de veelvraat van die ronde, liet zich verschalken. Uiteindelijk eindigde Passerieu als tweede in Parijs, waar slechts veertien (!) coureurs zouden aankomen. Echt een verrassing was het trouwens niet dat een thuisrijder de feestdag kleur gaf, want van de 75 deelnemers hadden er slechts acht géén Frans paspoort.

1907 – Marcel Cadolle
De lijst van Franse ritwinnaars op Quatorze Juillet herbergt vele onbekende namen. Alphonse Antoine (1937), Jean Bourles (1957), Bernard Labourdette (1971) en Vincent Barteau (1989) traden uitgerekend op 14/07 even uit de anonimiteit. Marcel Cadolle geniet eveneens weinig faam. Toch past hij niet in bovenstaand rijtje; het kopmanschap van Alcyon komt je niet aanwaaien. Cadolle leek met zijn 21 lentes de nieuwe vandaaldrager van de Fransen te worden, maar in de zevende etappe kwam hij keihard in aanraking met een kar. Het handvat van zijn stuur stak dwars door zijn knie: einde carrière. Dramatisch, want enkele dagen eerder benadrukte Cadolle nog zijn talent met een fraaie overwinning op de feestdag.

1928 – Antonin Magne
Slechts zes Franse Tourwinnaars wonnen ooit op de veertiende juli. Bernard Hinault, Laurent Fignon en Louison Bobet totaliseren tien Touroverwinningen, maar moesten steeds de eer aan anderen laten op de feestdag. Antonin Magne voorkwam drie jaar voor zijn eerste eindzege alvast in deze galerij te worden opgenomen. De getalenteerde Magne kon na zijn uitstekende debuut in 1927 opnieuw niet de concurrentie aangaan met Nicolas Frantz, de machtige Luxemburger. Met nog twee etappes voor de wielen was zelfs een podiumplaats uitgesloten in de ‘Tour de Frantz’. Magne richtte daarom al zijn pijlen op ritwinst. De nieuwe Franse hoop kreeg een vrijgeleide van de groten en arriveerde solo in Dieppe.

1975 – Bernard Thévenet
De Ronde van Frankrijk feitelijk beslissen met een ritzege op Quatorze Juillet is maar zeer weinig Fransen gegeven. Henri Pélissier flikte dit kunstje in 1923 en Jacques Anquetil gaf zijn eindzeges van 1961 en 1964 met dagwinst meer reliëf. Bernard Thévenet schreef pas echt historie op 14 juli: hij beëindigde in wezen het Tourtijdperk Eddy Merckx door in de rit naar Serre Chevalier stevig uit te pakken. Een dag voordien moest Eddy le Géant al lossen op de fameuze slotklim naar Pra-Loup. Merckx kampte met de mentale en fysieke gevolgen van een karateslag die een toeschouwer hem eerder in de ronde uitdeelde.

1980 – Mariano Martinez
In de Tour van Zoetemelk zette Martinez Frankrijk in vuur en vlam. De kleine klimmer bekroonde in Morzine een knappe raid door de Alpen. Martinez ging vroeg in de aanval, overleefde de Madeleine en Joux-Plane en hield genoeg bonus op de tenoren. Martinez liet zich pas op zijn vijftiende tot Fransman naturaliseren; van geboorte is hij Spanjaard. Zoon Miguel werd in 2000 Olympisch kampioen mountainbiken en nam in 2002 deel aan de Tour de France. Na 1980 duurde het negen jaar voordat nog eens een Fransman zegevierde op Quatorze Juillet. Van 1981 tot en met 1983 heerste Nederland met overwinningen van Peter Winnen, Gerrie Kneteman en Henk Lubberding. Steven Rooks bedierf in 1988 de Franse festiviteiten.

2001 – Laurent Jalabert
Vier renners triomfeerden tweemaal op de dag dat de bestorming van de Bastille wordt herdacht: Charles Pélissier, Jacques Anquetil, Bernard Thévenet en Laurent Jalabert. Jaja heeft zijn hele loopbaan een haat-liefdeverhouding gehad met de Tour, maar in de herfst van zijn loopbaan schitterde hij in de Grande Boucle. De alleskunner veroverde zelfs tot twee keer toe de bolletjestrui. Straf nummer was zijn ritzege op de 14e juli 2001, in Colmar. Jalabert plaatste vroeg een demarrage en kreeg Voigt, de piepjonge Basso, huidige bajesklant Roux en Cuesta met zich mee. Basso leek de sterkste in de lastige Vogezenrit, maar glipte in een natte bocht onderuit. In de slotfase reed Jalabert ongenaakbaar naar de winst.

2004 – Richard Virenque
In het huidige tijdperk zorgt de Tourorganisatie er altijd voor dat er geen zware bergetappe wordt verreden op 14 juli. Steeds zijn het overgangsritten, ongeschikt voor een massasprint en niet zwaar genoeg om in het klassement het kaf van het koren te scheiden. Volop kansen dus voor de Franse avonturiers. Zo ging het ook in 2004. Richard Virenque ontvluchtte al vroeg de hoofdmacht om bergpunten te sprokkelen, kreeg de ruimte van de favorieten en schudde zijn medevluchters één voor één van zich af. Met Thomas Voeckler royaal in de gele trui en Virenque die de basis legde voor zijn zevende zege in het bergklassement was het in 2004 driedubbel feest voor de Fransen. Virenque werd vorig jaar opgevolgd door David Moncoutié.


Franse ritwinnaars op Quatorze Juillet:
1906 – Georges Passerieu
1907 – Marcel Cadolle
1911 – Charles Crupelandt
1923 – Henri Pélissier
1928 – Antonin Magne
1930 – Charles Pélissier
1931 – Charles Pélissier
1937 – Alphonse Antoine
1939 – Amédée Fournier
1949 – Emile Idee
1953 – Jean Robic
1954 – Jacques Vivier
1957 – Jean Bourles
1961 – Jacques Anquetil
1964 – Jacques Anquetil
1968 – Roger Pingeon
1969 – Raymond Delisle
1970 – Bernard Thévenet
1971 – Bernard Labourdette
1975 – Bernard Thévenet
1980 – Mariano Martinez
1989 – Vincent Barteau
1995 – Laurent Jalabert
1997 – Laurent Brochard
2001 – Laurent Jalabert
2004 – Richard Virenque
2005 – David Moncoutié

Submitter:  Bron: FOK!