Column: Een gebroken droom

Ik snap 't wel. Ik kan het me namelijk heel goed voorstellen hoe dat ongeveer gegaan moet zijn.

Je bent een jonge jongen. Pienter ook. Een jonge, pientere jongen met bloed dat bruist van het temperament. Als je elf bent ga je voor het eerst karten, en hoewel je niet direct succesvol bent, klim je langzaam maar gestaag door de rangen omhoog en tegen je twintigste begin je indruk te maken in de internationale formule-racerij. Je doet zoals het hoort Formule 3, en hoewel je niet direct succes hebt, ben je in het tweede jaar al vice-kampioen en het jaar daarna win je vrijwel alles wat er te winnen valt. Je zit op rozen.

Maar om één of andere reden staan de Formule 1 teams niet te dringen om je handtekening. Je mag testen voor Minardi, maar je bloed wil meer: racen, strijd, winnen. Je kiest er dus voor om naast je testwerk wat toerwagenraces te doen. Maar ook daar geldt: niet onverdienstelijk, maar ook niet direct indrukwekkend. Toch mag je na een jaar instappen bij Minardi. Het is niet veel, maar het is wel Formule 1.

Dat eerste jaar moet je zelfs de cockpit nog delen met twee andere rijders, maar in tegenstelling tot hen kwalificeer jij je wel iedere race, meestal zelfs nog voor je ervaren teamgenoot ook. Het is niet voor iedereen duidelijk, maar je wordt wel binnengehaald door een groot manager, die je parkeert bij Jordan. Een stap vooruit, maar je dromen over Ferrari moeten nog even de koelkast in. Desondanks gaat je carrière, zoals altijd al, gestaag de goede kant op. Volhouden en je komt er wel.

Zoals je gewend bent gaat het tweede seizoen alweer veel beter dan het eerste. Wederom versla je overtuigend een zeer gewaardeerd teamgenoot, en je stapt over naar een team dat enkele jaren eerder nog dominant was. In de jaren daar kun je je prestaties echter niet meer overtreffen, maar het team waar je vandaan komt stijgt als een raket door richting de top. Voor het eerst in je carrière is de opmars gestuit, en hoewel het jaar daarna iets meer succes brengt, blijkt het weer eens dat stilstand achteruitgang is.

De twee jaar erna zak je als een baksteen door het klassement. Je bent een pientere jongen, altijd al geweest, en je weet dat de Formule 1 weinig op heeft met uitgebluste talenten die hun beloftes niet waar hebben kunnen maken. Je werkt keihard, je verslaat je teamgenoten keer op keer op keer en pakt zelfs een gelukkige overwinning met inferieur materiaal. Je kunt beter geluk hebben dan goed zijn, wordt er wel eens gezegd, en het is waar. Mede dankzij die gelukkige overwinning gaat je carrière weer de goede kant op.

De echte topteams zijn nog niet in zicht, maar je mag wel rijden bij Sauber, en met die Ferrari motor achterin waan je je soms wel dicht bij je droom. Je verslaat je teamgenoot weer eens genadeloos, en je mag naar een topteam. En daar win je meteen de eerste race van het jaar. Ok, dat je op pole stond was een beetje een mazzeltje, maar je reed er onbedreigd mee naar de finish. Het is dan wel in een poepgele en pisblauwe auto in plaats van de scharlaken rode bolide van je dromen (die in je dromen trouwens ook wat donkerder rood is dan op het circuit), maar de titel lijkt desondanks binnen bereik.

Het gaat echter allemaal weer niet zoals gepland. Je teamgenoot, die al Formule 1 reed op een leeftijd dat jij net begon met Formule 3, en al bij een topteam zat op de leeftijd dat jij eindelijk de F3 titel wist te winnen, verslaat je bij iedere race daarna. Het is beter om gelukkig te zijn dan goed, maar die onuitstaanbare klier is en beter en heeft meer geluk. En hij is ook nog het lievelingetje van de baas. Wonder boven wonder, misschien als compensatie voor je pech, of misschien omdat je opvolger nog niet klaar is, mag je nog een jaar blijven.

Zoals altijd werk je hard, maar in de allereerste race van het nieuwe jaar wordt je niet alleen verslagen, maar kapt je auto er ook maar weer eens mee, terwijl die van je teamgenoot soepel naar de overwinning rijdt. De race erna heeft je teamgenoot een keer pech en kun je hem ternauwernood voorblijven, maar daarna gaat het weer hopeloos mis. Twee races op rij finish je bijna veertig seconden achter je teamgenoot, en de race daarna wordt je kwalificatie ook nog eens verprutst door een mede coureur.

Ik neem het je niet kwalijk Giancarlo. Ik snap het heel goed. Je bent niet jong meer, maar wel nog steeds een pientere jongen met bloed dat bruist van het temperament. Ik zou 'm in jouw plaats waarschijnlijk ook op z'n bek hebben willen slaan. Maar nu je wat afgekoeld bent, snap je toch wel dat het niet allemaal Jacques z'n schuld is, he?