Historisch: Problemen op Spa

Volgende week dinsdag, op 8 november, wordt het lot van de Belgische Grand Prix op het circuit van Spa-Francorchamps bepaald. De organisatie heeft haar faillissement aangevraagd, de Waalse regering lijkt weinig trek te hebben om nog meer geld in de race te steken en de Grand Prix lijkt voor de laatste keer te zijn verreden op het circuit in de Ardennen. Ook in het verleden heeft Spa-Francorchamps echter al grote problemen gekend.

De geschiedenis van het circuit gaat terug tot 1902. Het Circuit des Ardennes was het eerste gesloten circuit ter wereld en slingerde zich meer dan tachtig kilometer door de heuvels in de Ardennen. In de jaren twintig werd het circuit verkort en werden er de eerste Grote Prijzen verreden. Ook toen werd het circuit al geprezen als een echt rijderscircuit, waar alleen de grootste namen wonnen.

De eerste race op Spa-Francorchamps in het nieuwe Formule 1 Wereldkampioenschap vond plaats in juni 1950. Juan-Manuel Fangio won de race, die bijna 500 kilometer lang was: vijfendertig rondes van meer dan veertien kilometer, op een razendsnel circuit waar de gemiddelde snelheid boven de 175 km/h lag. De Grote Prijs van België werd jaarlijks gehouden, en tot de jaren zestig leek er geen vuiltje aan de lucht.

Het Grand Prix-weekend van 1960 bleek echter onder een slecht gesternte te worden gehouden. Zowel veteraan Stirling Moss als debutant Mike Taylor crashten zwaar. Moss brak beide benen, Taylor zou nooit meer in een raceauto zitten. De race zelf zag echter nog grotere drama's. Chris Bristow verloor de macht over het stuur in de twintigste ronde, sloeg over de kop en werd onthoofd toen hij een hek raakte. Vijf ronden later werd Alan Stacey in het gezicht geraakt door een vogel en kwam om in een vuurzee toen ook hij de baan verliet.

De jaren erop werd de Belgische Grand Prix nog steeds op het Ardense circuit georganiseerd, maar het circuit bleek te snel en te gevaarlijk. De zware ongelukken volgden elkaar snel op. In 1966 was het Jackie Stewart die ten prooi viel aan de verraderlijke baan. De Schot overleefde zijn ongeluk, maar begon een grootscheepse kruistocht om het circuit van de Formule 1-kalender te krijgen. In het begin van de jaren zeventig lukte hem dat en de Belgische Grand Prix verhuisde naar Zolder, met een tussenstop in het inspiratieloze Nivelles.

De Grote Prijs van België zou pas in 1983 weer terugkeren naar Spa-Francorchamps. Het circuit was hevig aangepast en ingekort en voldeed aan de strengere veiligheidseisen van de jaren tachtig. De organisatie bleef echter problemen houden. In 1985 moest de Grote Prijs vier maanden worden uitgesteld omdat het wegdek te slecht was om een race op te organiseren. Datzelfde jaar kwam Stefan Bellof om in de gevaarlijke Eau Rouge-bocht.

Ook in de jaren negentig kwam Eau Rouge in opspraak. In 1993 wist Alessandro Zanardi tenauwernood een crash in deze beruchte bocht te overleven en na de dodelijke ongelukken van Senna en Ratzenberger op het circuit van Imola besloot men in 1994 dat Eau Rouge te gevaarlijk was. Een provisorische chicane haalde de snelheid uit de wagens bij het ingaan van de bocht, maar deze tijdelijke oplossing werd slechts één jaar gebruikt.

Niet lang daarna kreeg de organisatie andere kopzorgen. De nieuwe Europese wetgeving voor tabaksreclame verscheen als een zwaard van Damokles boven het circuit en in 2003 werd de Grote Prijs van België van de kalender gehaald. Door onder andere de inzet van de Waalse regering werden de races in 2004 en 2005 gered, maar ondanks het feit dat de race ook voor 2006 op de voorlopige kalender staat, lijkt het doek voor de klassieker toch te gaan vallen.