Column: Het saaie-baan spektakel

Als straks op 22 mei de lichten uitgaan en de Grand Prix van Monaco begint, zal het precies 16 seizoenen geleden zijn dat ik mijn eerste beelden van een Formule 1 race zag. Dat ik ze bewust zag, zal ik maar zeggen. Ongetwijfeld zal ik, toen ik klein was, tijdens Studio Sport op mijn vader's schoot, beelden hebben gezien van Lauda, Piquet, Prost, en de andere helden die toen reden. Ik kan het me alleen niet meer herinneren.
De beelden van de fragiele auto's met hun open wielen en zonder dak, die met honderden kilometers per uur tussen vangrails doorreden langs de haven, zijn me wel bijgebleven. Wat een domme sport vond ik dat. Toch ben ik blijven kijken, en heb ik de sport leren waarderen. Eerst de snelheid, toen het talent van de rijders, toen de techniek, en nog later ook de politiek er omheen. En nu volg ik het circus dus al zestien jaar.

Als er iets is wat ik in die tijd geleerd heb over de sport, is dat je nooit moet denken dat je het doorhebt. Dat je weet hoe het werkt, of weet wat je te wachten staat. Een goed voorbeeld hiervan is Olav Mol. Laat ik voorop stellen dat mijn respect voor deze man enorm is. Natuurlijk heeft hij hulp gehad met de aanwezigheid van Jos, maar desondanks beschouw ik hem als de man die de grootste bijdrage heeft geleverd om de sport zo populair te maken in Nederland als het nu is. Zijn kennis, zijn contacten, zijn ervaring, zijn inzet - onmeetbaar. En toch merk je dat hij tegenwoordig te veel op de automatische piloot werkt. Als auto A sneller is dan auto B, heeft auto A dus minder brandstof bij zich. Dat het verschil ook verklaarbaar zou kunnen zijn doordat auto A een betere rijder heeft, een betere set-up heeft, een snellere motor heeft - hij overweegt het niet eens meer.

Maar ik maak me er zelf ook schuldig aan. Toen Olav na Schumachers pit stop zei dat de Duitser op de 3e plek terug de baan op was gekomen, keken mijn vrienden en ik elkaar aan en zeiden: "Dat kan nooit, Olav lult weer eens." Schumacher reed voor zijn stop nog rond de tiende plaats. We wisten dat hij een paar rondjes extra doorreed en daarmee wel wat plaatsen gewonnen zou hebben, maar van P10 naar P3, dat was uitgesloten. En toch was het zo. Schumacher zette een wereldprestatie neer, en Olav lulde een keer niet.

Eén theorie die wel aardig lijkt te kloppen noem ik de theorie van het saaie-baan spektakel. De theorie is dat op onverwachte momenten een circuit waar ieder jaar weer een saaie race is, opeens een spektakel oplevert. Je verwacht dat Monaco een saaie optocht wordt, gevolgd door een dominante overwinning voor Williams, en opeens zit je op het puntje van je stoel een aantal rondes te kijken, waarin Senna met volledig afgeragde banden de leiding verdedigt tegen de dominante Mansell op vers rubber. Je denkt: "Hongarije, dat wordt weer slapen met je ogen open," en opeens dreigt Hill in een Arrows (een Arrows!!!) de race te winnen.

En ook dit weekend verwachtten we weer een snoozefest, met hooguit wat positiewisselingen tijdens pitstops. De fout van Schumacher in de kwalificatie had veel potentie om het meest interessante moment van de race te worden. En toen kregen we opeens de spannendste finish in jaren voorgeschoteld.

De Hungaroring, de straten van Monte Carlo, de hobbelbaan van Buenes Aires, en nu de lap asfalt door het park van Imola. Stuk voor stuk circuits die jaar in, jaar uit strijden voor de titel "Saaiste race van het seizoen", en dan opeens een geweldige race worden. Je weet nooit waar en wanneer het gebeurt, maar ieder jaar gebeurt het wel een keer: circuits die het waard zijn om geschrapt te worden van de kalender, zullen je altijd verrassen. Zul je net zien dat het volgende saaie-baan spektakel pas over een paar jaar weer plaatsvindt, als ik het eigenlijk niet meer verwacht...